Toespraak bij de opening van het nieuwe kantoor van de Vogelbescherming
Toespraak van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, mevrouw G. Verburg, bij de opening van het nieuwe kantoor van Vogelbescherming Nederland op 8 maart 2007 in Zeist.
Mijn hartelijke felicitaties aan het bestuur, alle medewerkers en alle 130.000 leden van de Vogelbescherming met deze nieuwe vestiging. Of dit nieuwe nest, zoals u het zelf zo mooi noemt. Overigens is niet alleen het nest, maar zijn ook enkele vogels nieuw: Fred Wouters als nieuwe directeur, ik als nieuwe minister. Maar de problemen waar we ons over buigen, die zijn niet nieuw. Vogels hebben nog steeds onze bescherming nodig.
Ik ben geboren en getogen op het platteland, dus de aanwezigheid van vogels zijn voor mij vanzelfsprekend. En al weet ik er niet zoveel van als u, ik geniet wel van vogels. Niets mooier dan op een lentemorgen hardlopen in het Groene Hart en dan de vogels een octaaf hoger horen zingen dan een paar dagen eerder.
Vogels zijn belangrijk in onze natuur. Ze brengen de natuur bij ons: in je tuin, in je stad, langs de weg. Daardoor betrekken vogels mensen bij de natuur. Wij zijn als samenleving doorgaans dan ook begaan met het lot van vogels. Want naast genieten, zijn vogels kwetsbaar. Vogels zijn een beetje als de kanarie in de kolenmijn. Als het slecht met de vogels gaat, dan worden de mensen alert. Dan moeten we echt ingrijpen.
Ik ben blij dat er een club als Vogelbescherming Nederland is. Uw vereniging is groot én bovendien een belangrijke gesprekspartner voor LNV en anderen. Niet alleen omdat u veel kennis in huis heeft. Maar ook doordat u zich niet onbuigzaam opstelt. U stelt zich open voor de dialoog en dat maakt u sterk.
Dat bewijst z’n waarde. Ik denk aan de bijdrage van de Vogelbescherming aan de uitwerking van de Vogelrichtlijn in Natura 2000, aan het Weidevogelverbond, de discussies over de ganzen. Belangrijk issue is ook het beschermen van internationale trekvogels en tegelijkertijd de bestrijding van de vogelgriep.
Dames en heren, als ik zeg dat Vogelbescherming Nederland met open vizier de dialoog aangaat, dan bedoel ik niet dat uw vereniging over zich laat lopen. Verre van dat. Want de Vogelbescherming is ook een goede waakhond, die begint te blaffen lang voordat de kanarie onder in z’n kooitje ligt of het loodje legt in de kolenmijn, bij wijze van spreken. U signaleert regelmatig misstanden en stelt die aan de kaak.
Daarmee kom ik natuurlijk op uw recente rapport over de illegale vogelhandel. Omdat ik de illegale handel in beschermde vogels een belangrijk onderwerp vind, wil ik daar graag kort op ingaan.
U geeft in het rapport schrijnende voorbeelden uit de praktijk. Dat is niet leuk, maar wel belangrijk en dus goed om te signaleren. Echter, het is jammer dat het rapport alleen gevallen beschrijft en niet scherp ingaat op de omvang van de problemen. Het gaat mij dan ook om de aard en de omvang; waar hebben we het over en hoe vaak komt het voor. Want u begrijpt dat het belangrijk is om te weten waar we precies over praten. Maar ik neem uw signaal serieus. Ik nodig u uit om dit rapport in die zin aan te vullen en ook de aard van de problemen te beschrijven. Ik wil al wel kritisch kijken naar de ringenregeling. Als ik daar iets aan kan verbeteren, dan zal ik dat zeker niet laten.
Dat past ook in de lijn die we als kabinet hebben ingezet, samen werken samen leven. LNV en andere partijen zijn al eerder begonnen met het verbeteren van de handhaving van de wetten en regels die vogels beschermen. De misstanden die u noemt in uw rapport zijn grotendeels overtredingen die ook herkent worden door de AID en de handhavingspolitie.
Zij hebben dit al geconstateerd en aangepakt. Daar gaan we mee door. Verder staat een betere bestrijding van illegale handel op het prioriteitenlijstje van de AID in algemene zin en bijzonder voor dit jaar. Maar ik kan de illegale handel in vogels nooit alleen effectief aanpakken. Ik zie ook een belangrijke rol voor de vogelhouders, voor hun bonden. Het lijkt me goed dat de bestuurders van deze bonden met hun leden de discussie aangaan over waarden en normen en dat zij een goede stap zetten in de richting van zelfregulering en zelftoezicht. Bijvoorbeeld een gedragscode kan helpen. De bonden kunnen zo bijvoorbeeld veel doen om misstanden op met name markten en tentoonstellingen te voorkomen. Ik reken er graag op dat de bonden in dit opzicht hun zelfreinigend vermogen versterken.
Dames en heren, het is een duidelijk keuze van het nieuwe kabinet om te investeren in vertrouwen tussen overheid en samenleving. Wie zelf verantwoordelijkheid wil dragen, heeft daarvoor immers eerst vertrouwen nodig. En we kunnen niet op elke hoek van de straat en bij elke gate van Schiphol een inspecteur zetten. Dat geldt ook voor de illegale vogelhandel. Maar we kunnen wel de handen ineenslaan. En daartoe roep ik u vanmiddag op.
En tot slot is er natuurlijk ook een rol voor de Vogelbescherming zelf. Ik vind het karakteristiek dat u bij het uitbrengen van het rapport meteen heeft aangeboden om met ons in gesprek te gaan over oplossingen. Dat u mee wilt denken én mee wilt werken aan verbetering. Ik neem die uitgestoken hand bij deze graag aan.
Want, dames en heren, ik zie samenwerking met organisaties als de Vogelbescherming als één van de belangrijke dingen die we doen om te zorgen voor een duurzame leefomgeving. Dat is één van de hoofddoelen van het kabinet. Een doel dat alleen haalbaar is door samenwerking met alle betrokkenen. Samen werken en samen leven betekent ook welzijn voor mensen én vogels. Dat gaat hand in hand.
Ik wens Vogelbescherming Nederland veel succes op het nieuwe nest. In dr verwachting dat hier veel moois uit en in zal vliegen!
Ik dank u voor uw aandacht.