Antwoorden op kamervragen over de prestaties van de gemeentelijke brandweerkorpsen
Antwoorden op kamervragen van het lid Griffith (VVD) over de prestaties van de gemeentelijke brandweerkorpsen.
1. Vraag
Heeft u kennisgenomen van het artikel 1) genaamd ‘Brandweer presteert overal onvoldoende’? Kent u ook het rapport ‘bestuurlijke aansturing van de brandweerzorg’ van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV)?
1. Antwoord
Ja, ik heb kennisgenomen van dit artikel en wil benadrukken dat de IOOV de mate van bestuurlijke aansturing bij brandweerzorg heeft onderzocht. Dat de brandweer overal onvoldoende presteert is geen conclusie van het rapport van de IOOV.
2. Vraag
Kunt u dit rapport, vergezeld van een kabinetsreactie, zo snel mogelijk aan de Kamer doen toekomen?
2. Antwoord
Het rapport, vergezeld van een beleidsreactie, is op 9 februari 2007 (dus vóór de inzending van deze vragen) verzonden aan de Tweede Kamer.
3. Vraag
Is het waar dat de ‘uitruktijden’ van de brandweer op grote schaal niet worden gehaald en dat er te weinig preventiepersoneel is? Is het waar dat de achterstand bij het verstrekken van gebruiksvergunningen niet is ingelopen?
3. Antwoord
Uit het rapport van de IOOV blijkt dat 40 % van de gemeenten gegevens beschikbaar heeft over de eigen uitrukprestaties. Van deze gemeenten overschrijdt 35% in 2004 de maximale opkomsttijd en aangegeven marge. Dit komt ongeveer overeen met de cijfers van het CBS uit 2005 (Brandweerstatistiek 2005). Het beeld bij de uitruktijden is hetzelfde. Hierbij geldt dat de uitruk- en opkomsttijden vooral in kleinere gemeenten hoger liggen. 60% van de onderzochte gemeenten had geen gegevens beschikbaar over de eigen uitrukprestaties.
Het klopt dat er in veel gemeenten te weinig personeel is voor preventie- en preparatietaken, uitgaande van de door de Brandweerkoepel (NVBR) opgestelde norm. Volgens de gegevens van de IOOV voldoet ongeveer 85% van de gemeenten niet aan de minimumnorm voor niet-repressieve taken zoals preventie. Ook hier geldt dat de tekorten vooral bij de kleinere en middelgrote gemeenten liggen.
De achterstand bij het verstrekken van gebruiksvergunningen is nog niet ingelopen. Er is wel een verbetering zichtbaar ten opzichte van 2001. Inmiddels heeft 40% van de gemeenten geen tot een geringe achterstand in de verlening van gebruiksvergunningen. Een op de drie onderzochte gemeenten kampt echter nog met een grote achterstand (< 40%). De ambitie om in drie en een half jaar de achterstand weg te werken is niet gehaald. Deze ambitie is in 2001 door de gemeenten zelf aangegeven en het halen van deze ambities is een verantwoordelijkheid van de gemeenten.
4 . Vraag
Heeft meer dan de helft van de 47 onderzochte gemeenten geen inzicht in de prestaties van de brandweer? Hoe komt dit?
4. Antwoord
In het rapport van de IOOV wordt inderdaad geconcludeerd dat meer dan de helft van de onderzochte gemeenten geen inzicht heeft in de eigen uitrukprestaties van de brandweer. De IOOV constateert dat informatievoorziening aan de gemeenteraad over de uitvoering van brandweerzorg slecht ontwikkeld is. De beleidsinformatie is summier en blijft veelal beperkt tot financiële informatie.
5 . Vraag
Zijn de problemen bij de brandweer dusdanig ernstig dat snel optreden tegen deze achterblijvende prestaties noodzakelijk is? Op welke termijn denkt u dat de problemen opgelost zijn?
5. Antwoord
Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor een adequate brandweerzorg in hun gemeenten. De IOOV heeft onderzocht op welke wijze het college van B&W en de gemeenteraad aan deze taak invulling geven. Ik heb geen aanwijzingen dat de geconstateerde problemen bij de brandweer de dagelijkse brandweerzorg in gevaar brengen. Overigens ben ik van mening dat er verbeteringen aangebracht moeten worden in de schaalgrootte en slagkracht van de brandweer. Zo zijn de veiligheidsregio’s een belangrijke impuls om de kwaliteit van de brandweer te verbeteren. Een stevige positionering van de brandweerorganisatie binnen de veiligheidsregio acht ik absoluut noodzakelijk. Ik heb het rapport van de IOOV inmiddels naar de gemeenteraden en colleges van burgemeesters en wethouders van alle gemeenten gestuurd, vergezeld van een brief waarin de raden en colleges op hun verantwoordelijkheden worden aangesproken. De gemeenten zijn wat mij betreft nu aan zet.
De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft gereageerd op het rapport van de IOOV. Ik verwijs u voor de reactie naar de beleidsreactie bij het rapport.
6 . Vraag
Wat betekent de passage in het coalitieakkoord: Er komt geen wettelijke verplichting voor lokale brandweerkorpsen om zich te regionaliseren voor de aanpak van de knelpunten uit het hierboven genoemde rapport?
6. Antwoord
Het ligt niet op mijn weg een interpretatie te geven van het regeerakkoord en de gevolgen daarvan voor de genoemde knelpunten.
7. Vraag
Welke stappen gaat u ondernemen om de gemeenten te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor de prestaties van de brandweer?
7. Antwoord
Ik verwijs u voor het antwoord op deze vraag naar de beantwoording van vraag 5.