Antwoorden op kamervragen over het niet meewerken van de Antillen aan het terugsturen van probleemjongeren vanuit Nederland
Antwoorden op kamervragen van het lid De Roon (PVV) over het niet meewerken van de Antillen aan het terugsturen van probleemjongeren vanuit Nederland.
1. Vraag
Heeft u kennisgenomen van het bericht 1), waarin wordt gemeld dat de Antillen op geen enkele manier meewerken aan het terugsturen van probleemjongeren vanuit Nederland?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Deelt u de mening dat dit onaanvaardbaar is? Zo neen, waarom niet?
2. Antwoord
Ik ben van mening dat de hier bedoelde probleemjongeren het meest gebaat zijn bij een gezamenlijke aanpak van Nederland en de Nederlandse Antillen om hun situatie te verbeteren en zo een beter toekomstperspectief te bieden. Dat is een belang dat Nederland en de Nederlandse Antillen delen. Een adequate samenwerking is daarom vereist in zowel de sociale vormingsplicht als initiatieven van Nederlandse zijde.
3. Vraag
Deelt u de mening, dat deze Antilliaanse stellingname de uitvoering van de sociale vormingsplicht op de Nederlandse Antillen daadwerkelijk en vergaand ondergraaft en Nederland met de Antilliaanse criminele jongeren opgezadeld laat zitten? Zo neen, waarom niet?
3. Antwoord
Nee, omdat reeds een groot aantal jongeren op de Nederlandse Antillen die uit het onderwijs zijn geraakt, gebruik maken van het traject in het kader van de sociale vormingsplicht. Het biedt een tweede kans op werk of een opleiding. Deze aanpak moet voorkomen dat jongeren ongekwalificeerd naar Nederland komen en in het criminele circuit geraken. Tot nu zijn 532 jongeren in de sociale vormingsplicht opgenomen. In 2007 zullen 644 jongeren aan de sociale vormingsplicht meedoen, in 2008 605 jongeren. Nederland staat daarin de Nederlandse Antillen bij met financiering en expertise.
Daarnaast zijn in Nederland ook initiatieven genomen om Antilliaanse jongeren een tweede kans te geven. Ik heb op 8 juli 2005 met de 21 Antillianengemeenten (AG21) 2) afspraken gemaakt om de oververtegenwoordiging van Antilliaanse jongeren in de criminaliteit, werkloosheid en voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Deze afspraken zijn bekrachtigd in Bestuurlijke Arrangementen. Hierin is vastgelegd dat door de gemeenten, met co-financiering door het Rijk, projecten worden uitgevoerd tussen 2005 en eind 2008. Naast deze aanpak via de gemeenten wordt ook op bovenregionaal niveau een aantal initiatieven ondersteund. Zo is in september 2006 het Team Ondersteuning Participatie (TOPA) ten behoeve van de Antillianengemeenten ingesteld. Dit team kan advies geven aan gemeenten en de Antilliaanse gemeenschap over het betrekken van de gemeenschap bij de uitvoering van de Bestuurlijke Arrangementen. Een ander bovenregionaal initiatief is de landelijke verwijsindex Antillianen (VIA) die op verzoek van de AG21 is ontwikkeld om de informatiepositie van de gemeenten te verbeteren en er voor te zorgen dat de Antilliaanse risicojongeren die hulp nodig hebben, in beeld zijn en bereikt kunnen worden. De verwijsindex dient als ondersteuning van de integrale persoonsgerichte aanpak.
4. Vraag
Deelt u ook de mening dat de 19 miljoen Euro die Nederland ter beschikking stelt voor uitvoering van de sociale vormingsplicht op de Nederlandse Antillen, door deze Antilliaanse stellingname grotendeels weggegooid geld blijkt te zijn geworden? Zo neen, waarom niet?
4. Antwoord
Nee. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 3.
5 . Vraag
Bent u bereid de geldkraan naar de Antillen onmiddellijk en volledig dicht te draaien zolang de Antillen niet volledig meewerken aan het terugsturen van Antilliaanse criminele jongeren naar de Antillen? Zo neen, waarom niet?
5. Antwoord
Nee. Ik verwijs wederom naar mijn antwoord op vraag 3, maar wil tegelijkertijd benadrukken dat Nederland en de Nederlandse Antillen zich in goede samenwerking op de hoofdoorzaak moeten richten. Veel Antilliaanse risicojongeren zijn in een weinig rooskleurige situatie opgegroeid. Het gaat dan met name om armoede, een verkeerd opvoedingsmilieu en daarmee een uitzichtloze situatie. Dat laatste proberen Nederland en de Nederlandse Antillen gezamenlijk te doorbreken.
Deze discussie zal verder moeten worden gevoerd in het kader van het wetsvoorstel over de Wet Aanvullende maatregelen Antilliaanse en Arubaanse jongeren, de zogenoemde terugkeerregeling.
1) www.telegraaf.nl ,25 december 2006
2) Almere, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, Capelle a/d IJssel, Den Haag, Den Helder, Dordrecht, Eindhoven, Groningen, Leeuwarden, Lelystad, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Vlaardingen, Vlissingen, Zoetermeer en Zwolle