De behoefte aan Stedelijke vernieuwing 2010 - 2019
Doelstelling van het onderzoek was:
- het opstellen van een raming van de behoefte aan investeringsmiddelen met betrekking tot fysieke ingrepen voor de periode 2010-2019 in het kader van stedelijke vernieuwing
- de raming moet worden uitgesplitst naar kostendrager (rijk, gemeente, eigenaren)
- inzicht geven in de geschatte kosten en opbrengsten van stedelijke vernieuwing in de periode 2010-2019
- inzicht geven in de geschatte effectiviteit van de stedelijke vernieuwing in de periode 2010-2019
Conclusies:
Het voornaamste effect van de ambitievarianten is een substantiële vermindering van het aantal aandachtswijken (zie figuur). Het verminderen van het aantal aandachtswijken dient meerdere doelstellingen:
- De kwaliteit van de woonomgeving neemt toe.
- Meer variatie en kwalitatief betere woningen binnen de wijk zorgen voor een betere woonomgeving en een meer duurzame exploitatie.
- De uitkomsten van eerder onderzoek laten bovendien zien dat een goede woonomgeving er aan bijdraagt dat de slaagkansen van bewoners met betrekking tot werkgelegenheid en opleiding verbeteren. De externe kosten voor bijvoorbeeld veiligheid nemen dan af.
- Er treedt een betere spreiding van inkomensgroepen op.
- Stedelijke vernieuwing leidt tot een aanzienlijke stijging van de woningwaarde in dergelijke gebieden. Het economisch draagvlak om via de markt gegenereerde investeringen te bevorderen neemt daardoor toe.
De precieze ontwikkelingen staan in het rapport. De voornaamste overige gevolgen kunnen in het kort worden samengevat:
- Nulvariant leidt tot toename van het woningtekort, een achterblijvende kwaliteit, achterblijvende vastgoedwaarden en een toename van het aantal aandachtswijken.
- Voortzetting huidige inzet leidt niet tot verbetering; er is zelfs sprake van een lichte toename van het aantal aandachtswijken.
- Het volgen van de trend zorgt voor lichte daling door hogere onttrekkingen en meer uitleg; de veroudering en de groei van de vraag worden bijgehouden.
- Door de gerichte extra inzet van middelen is de daling in het aantal aandachtswijken aanzienlijk en kan oplopen naar ongeveer 25% (zie figuur). Bij de wijken met de grootste achterstanden is de daling nog sterker.