Dienstverleningslichamen en zekerheid vooraf
Dit besluit vervangt het besluit van 30 maart 2001, nr. IFZ2001/294M. In dit besluit wordt het voorgaande besluit geactualiseerd. Opgenomen is dat het verstrekken van zekerheid vooraf over de fiscale gevolgen van de door het dienstverleningslichaam voorgenomen met elkaar samenhangende transacties slechts kan worden verleend in combinatie met zekerheid vooraf met betrekking tot de zakelijke beloning. Ook is opgenomen dat het minimum aan te houden eigen vermogen van a) 1% van de geldlening, dan wel b) een bedrag van € 2.000.000, per lening geldt waarbij als er meerdere leningen worden verstrekt, voor toepassing van de bgrens een evenredig deel van € 2.000.000 wordt bedoeld.