Soldier Modernization Programme
Aan: de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal i.a.a. De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Datum 2 december 1997 Onderwerp Soldier Modernization Programme
Eenheden van de krijgsmacht moeten hun taken overal ter wereld kunnen uitvoeren. Geografische en klimatologische omstandigheden in het inzetgebied hebben vèrstrekkende gevolgen. De rol van te voet optredende eenheden die niet direct worden ondersteund door (gepantserde) voertuigen heeft aan belang gewonnen.
De gevechtssoldaat te voet moet daarom flexibeler en effectiever kunnen optreden. Al enkele jaren wordt in internationaal verband nagedacht over maatregelen om de effectiviteit van de individuele gevechtssoldaat te verbeteren. In navolging van andere Navo-partners heeft dit in Nederland geleid tot het opzetten van een Soldier Modernization Programme (SMP). Met deze brief informeer ik u over dit programma en de wijze waarop onderdelen ervan zullen worden uitgewerkt en uitgevoerd.
Inleiding
Het programma
Het SMP heeft in de eerste plaats tot doel de effectiviteit en flexibiliteit, en daarmee ook de overlevingskans, van de individuele gevechtssoldaat te verbeteren. Vooral deze soldaat is op het gevechtsveld immers volledig afhankelijk van zijn uitrusting en middelen. Om meer flexibiliteit en effectiviteit te bereiken, wordt ernaar gestreefd de gevechtsveldfuncties van de soldaat te verbeteren en zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
De gevechtsveldfuncties zijn:
- letaliteit (het vermogen een tegenstander uit te schakelen),
- mobiliteit (het vermogen zich door iedere terreinsoort te verplaatsen),
- bescherming (het vermogen weerstand te bieden aan dreigingen),
- voortzettingsvermogen (het vermogen taken gedurende langere tijd uit te voeren)
- command & control (het vermogen gedrag te sturen en beslissingen te ondersteunen).
De snelle technologische ontwikkelingen zullen in de (nabije) toekomst steeds meer mogelijkheden en toepassingen opleveren om de te voet optredende eenheden doelmatiger en effectiever in te zetten. Met het SMP wordt voor de lange termijn een integrale aanpak beoogd. Het betreft dus niet een enkelvoudig project met een vooraf te bepalen looptijd. Lopende en toekomstige projecten Om de effecten en de knelpunten van alle lopende en toekomstige projecten te onderkennen, worden alternatieven tegen elkaar afgewogen en verbeteringsvoorstellen getoetst. Het referentiekader hiervoor is het onderzoeksproject "Soldier Day". Het is een studiemodel, ondersteund door simulatie, waarin alle activiteiten van de gevechtssoldaat zijn beschreven en geanalyseerd. Voorts zijn er twee materieelprojecten waarvoor onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met TNO/Defensie Onderzoek. Het eerste project behelst onderzoek naar de haalbaarheid en operationele meerwaarde van een vizier dat is losgekoppeld van het wapen. Door de combinatie van een camera' op het wapen en een beeldscherm op zijn helm kan de schutter in zijn beschermde positie blijven en toch een tegenstander waarnemen en beschieten. Het tweede project behelst het onderzoek naar toepassingsmogelijkheden en bruikbaarheid van een "Soldier Digital Assistant", een kleine computer waarin alle relevante informatie over de omgeving is opgeslagen. Dit digitale hulpmiddel verbetert de "situational awareness" van de gevechtssoldaat. De twee onderzoeksprojecten zullen op termijn waarschijnlijk leiden tot concrete materieelprojecten. Als uitvloeisel van de functie command & control wordt één klein project al metterdaad uitgevoerd. Dit is het project "Hand-free communicatiemiddel voor de te voet optredende infanteriegroep". In de huidige situatie is radiocommunicatie slechts mogelijk tussen de compagniescommandant en zijn pelotonscommandanten en tussen de pelotonscommandanten en hun groepscommandanten. De groepscommandanten sturen hun ploegen echter nog aan met signalen en hun stem. Om ook op dit ploegniveau radiocommunicatie mogelijk te maken, wordt de hand-free radio ingevoerd. Dit communicatiemiddel levert dan een belangrijke bijdrage aan het verkorten van de besluitvorming, de verbetering van de commandovoering, de directe betrokkenheid van de gevechtssoldaat bij het uitvoeren van de opdracht en verhoging van de veiligheid. Nog dit jaar zal de verwervingsfase starten. Het project kost ’ 5 miljoen.
(Inter)nationale samenwerking
Veel landen, waaronder de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Canada, Frankrijk en Australië, zijn inmiddels gestart met een eigen SMP-programma. In de Verenigde Staten gebeurt dit in het kader van "Force XXI", met deelprogramma's als "Soldier Enhancement Program" en "Land Warrior Program". Het Engelse programma heet "Future Infantry Soldier Technology (FIST)". In Duitsland is het programma onder de naam "Infanterist der Zukunft" gestart. Nederland heeft met het Verenigd Koninkrijk en Duitsland afspraken gemaakt om bilateraal samen te werken bij (delen van) het SMP. Binnen de Navo houdt een speciale werkgroep zich bezig met dit onderwerp.
Het is belangrijk dat Nederland de internationale ontwikkelingen volgt om duplicaties te voorkomen. Omdat er verschillen zijn met de bondgenoten, bijvoorbeeld in de organisatiestructuur en de gehanteerde procedures, kunnen niet alle ontwikkelingen zonder meer worden gedupliceerd, zodat het nodig is ook in eigen land onderzoek te doen. De resultaten hiervan bieden de mogelijkheid kennis en informatie uit te wisselen tussen de bondgenoten. Mede hierdoor kan de belangstelling zich richten op ontwikkelingen die de meeste kans van slagen hebben. Door zelfstandig onderzoek uit te voeren kan ook de betrokkenheid van de Nederlandse industrie en onderzoeksinstellingen worden bevorderd. Omdat het verbeteren van de effectiviteit van de individuele soldaat voor alle krijgsmachtdelen van belang is, is de "Contactgroep SMP" ingesteld. Ook is het "Interkrijgsmachtelijk platform kleding en uitrusting infanterie" ingesteld. Als het tot een gemeenschappelijke behoefte komt, kan de Koninklijke landmacht als single service manager optreden.
Voortzetting
Ik ben voornemens het programma uit te laten voeren. Hiervoor zijn programmakosten gereserveerd, die nodig zijn voor aanvullend onderzoek en troepenbeproevingen (in internationaal verband). De Koninklijke landmacht heeft daarvoor in de huidige planperiode ’ 1 miljoen per jaar gereserveerd. Het onderzoek wordt gedeeltelijk in samenwerking met TNO uitgevoerd. Zodra dat leidt tot concrete behoeftestellingen, zult u, in overeenstemming met de DMP-procedure, worden geïnformeerd. Ik zal dan tevens de samenhang met de overige projecten van het SMP verduidelijken.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE, drs. J.C. Gmelich Meijling