15 tips voor een zorgeloze wintersport vakantie met diabetes
23 februari 2017 Diabetesverpleegkundige Havenziekenhuis
Vrieskou, hoge bergen en intensief bewegen: het zijn de ingredienten voor een wintersportvakantie. Ze beinvloeden echter ook de bloedsuiker, werking van de insuline en de bloedsuikermeter. Diabetesverpleegkundigen Annemieke en Marja geven 15 praktische tips voor een zorgeloze wintersport vakantie met diabetes.
10 tips vakantie met diabetes
1. Neem ruim voldoende medicijnen en diabetesmateriaal mee (insuline, tabletten, lancetten, teststrips reservepen, naalden);
2. Bestel uw materialen ruim op tijd;
3. Als u gaat vliegen, neem een douanepaspoort mee en insuline- en testmateriaal in de handbagage;
4. Meet vaker en regel bij: tijdens uw vakantie heeft u te maken met andere maaltijden en inspanningen temperatuur verschillen en tijdsverschil;
5. Zorg voor voldoende koolhydraatrijke tussendoortjes, zoals Dextro Energy en neem altijd water mee;
6. Zorg dat uw insuline niet te koud wordt. Insuline mag niet verder afkoelen dan tot 2 graden Celsius. Bevroren insuline is niet meer werkzaam en moet het liefst meteen worden weggegooid.
7. Controleer regelmatig uw bloedglucose, zeker in het begin en bij intensieve inspanning;
8. Ga niet bewegen met een te laag (lager dan 5) of een te hoog (hoger dan 15) bloedglucosegehalte;
9. Draag goede schoenen en sokken;
10. Kou heeft ook invloed op de bloedsuikermeter. Check vooraf tegen welke temperatuur uw bloedsuikermeter bestand is;
11. Draag de insuline pen/pomp en bloedsuikermeter onder de kleding;
12. De hoogte heeft invloed op de bloedsuikerwaarden. Uit onderzoek blijkt dat tot circa 3500 meter de bloedsuikerwaarden niet veranderen en bij hoogten boven de 3500 meter neemt de insuline behoefte toe. Dus extra controleren;
13. Uw insulinebehoefte met de wintersport is meestal lager. Dit komt doordat skien, langlaufen en snowboarden intensieve sporten zijn, die veel energie kosten. Om een hypo te voorkomen is het advies om bij intensief skien elk half uur 15 gram extra koolhydraten te eten;
14. Bij gevoel van ziekte, prik eerst uw bloedsuiker. Meet vaker en neem tijdig contact op met uw diabetesverpleegkundige. Ga door met spuiten, indien nodig past u de hoeveelheid aan;
15. Noteer de belangrijkste gegevens van uw zorgverzekeraar.