Tuchtrecht | Overige klachten | ECLI:NL:TGZRGRO:2017:3

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2017:3

Datum uitspraak: 24-01-2017

Datum publicatie: 24-01-2017

Zaaknummer(s): G2016/101

Onderwerp: Overige klachten

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen: Gegrond, berisping

Inhoudsindicatie: Klacht tegen psychiater. Klager verwijt verweerster dat zij hem inzage en vernietiging van zijn dossier weigert door in het geheel niet op zijn verzoeken daartoe te reageren. Klacht gegrond, berisping.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Rep.nr. G2016/101

24 januari 2017

Def. 07

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN

Beslissing op de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen

C,

psychiater,

destijds werkzaam te D,

verweerster,

BIG reg. nr.: -. 1. Verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift van 23 augustus 2016, ingekomen op 23 augustus 2016;

- de brief van klager van 22 november 2016 met bijlagen, ingekomen op 23 november 2016.

Verweerster heeft niet gereageerd op de herhaalde verzoeken van het college (bij brieven van 2 september 2016, 5 oktober 2016 en 19 oktober 2016) aan haar om schriftelijk verweer te voeren.

In het kader van het vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Partijen hebben hiervan geen gebruik gemaakt. Ook op deze uitnodiging heeft verweerster niet gereageerd.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van 13 december 2016. Verschenen zijnklager enverweerster.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten.

2.1

Klager heeft in 2011 twee consulten bij verweerster gehad.

2.2

Sinds begin 2016 heeft klager op verschillende manieren meermalen pogingen gedaan om met verweerster in contact te komen teneinde zijn dossier in te zien en dit eventueel te laten vernietigen. Klager heeft verweerster in eerste instantie via centrum E, waar zij destijds werkzaam was, meerdere e-mailberichten gestuurd. Klager heeft voorts tweemaal een aangetekende brief gestuurd (14 januari 2016 en 14 maart 2016) naar het latere praktijkadres van verweerster. Daarnaast heeft hij haar op drie verschillende dagen op haar mobiele nummer gebeld en haar voicemail ingesproken met het verzoek contact met hem op te nemen. Toen een reactie van verweerster uitbleef, heeft klager zijn huisarts verzocht te proberen contact met verweerster tot stand te brengen. Op 20 mei 2016 heeft de huisarts aan klager laten weten dat hij drie pogingen daartoe heeft ondernomen, maar dat hij geen reactie van verweerster heeft ontvangen.

3. De klacht

Klager verwijt verweerster dat zij op geen enkele wijze heeft gereageerd op zijn herhaalde verzoeken tot contact en dat zij hem daarmee inzage van zijn dossier en vernietiging daarvan weigert.

4. Het verweer

Verweerster is in een ZZP-constructie bij centrum E als psychiater werkzaam geweest. Haar besluit te stoppen met werken was ingegeven door haar leeftijd en de strengere eisen die aan psychiaters werden gesteld. De dossiers werden bij centrum E in een afgesloten kast bewaard en toen verweerster besloot haar werkzaamheden te beeindigen, wilde centrum E niet verantwoordelijk zijn voor de dossiers. Verweerster heeft daarop al haar dossiers (naar schatting 100 dossiers) in drie verhuisdozen mee naar huis genomen. Het was een rommelige tijd met een verhuizing. Omdat verweerster het niet veilig vond de dossiers thuis te bewaren, heeft zij deze in 2011 of 2012 in gedeelten vernietigd. Hierbij heeft zij niet specifiek naar de namen op de dossiers gekeken en zij heeft geen lijst van vernietigde dossiers bijgehouden. Verweerster heeft de pagina's in stukken geknipt en deze daarna in een container gedaan. Omdat verweerster nu thuis geen dossier meer van klager kan vinden, gaat zij ervan uit dat zij zijn dossier ook op die manier heeft vernietigd. Zij is bereid klager een verklaring te geven dat zijn dossier is vernietigd. Verweerster herinnert zich dat zij klager een- of tweemaal heeft gesproken, dat zij geen diagnose bij hem heeft gesteld en dat zijn dossier uit summiere aantekeningen bestond. Zij heeft de huisarts van klager geen informatie verstrekt, ook niet over het vernietigen van het dossier. Verweerster heeft de gesprekken met klager niet bij de ziektekostenverzekeraar gedeclareerd.

Verweerster biedt klager (en het college) haar excuses aan voor het niet reageren op de verzoeken om contact of een reactie. Zij onderkent daarmee niet goed en niet respectvol te hebben gehandeld. Verweerster was overvallen door een diepe vermoeidheid, zij wilde gewoon stoppen met werken en niets meer met de administratie ervan te maken hebben.

5. Beoordeling van de klacht

5.1

Ter toetsing staat of verweerster bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het door klager klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm was aanvaard.

5.2

Het college is van oordeel dat verweerster door op geen enkele wijze te reageren op de pogingen van klager (en zijn huisarts) om met haar in contact te komen, onbehoorlijk heeft gehandeld en dat zij daarmee niet is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. De omstandigheid dat verweerster ter zitting hiervoor haar excuses aan klager heeft aangeboden, doet hier niet aan af. De klacht is gegrond.

6. Motivering van de maatregel

De klacht zal gegrond worden verklaard. Het college acht het handelen vanverweerster laakbaar. Verweerster heeft niet alleen onprofessioneel gehandeld door op geen enkele wijze te reageren op de pogingen van klager en zijn huisarts om contact met haar (als zijn voormalig hulpverlener) te maken, maar zij heeft op tal van andere punten ook niet gehandeld volgens de eisen die aan een redelijk bekwaam psychiater worden gesteld.

Ter zitting is namelijk ook gebleken dat verweerster:

- onvoldoende aan dossiervoering heeft gedaan,

- niet aan de wettelijke bewaarplicht van het medische dossier heeft voldaan,

-klager en haar overige clienten niet heeft gevraagd naar hun wensen omtrent hun medische dossiers voordat zij deze(zonder medeweten en instemming) op een niet-vertrouwelijke enonprofessionele wijze vernietigde,

- geen lijst heeft bijgehouden van vernietigde dossiers en

- klager, noch zijn huisarts, van het vernietigen van klagers dossier op de hoogte heeft gesteld.

Het college acht dit dermate ernstig dat het heeft overwogen verweerster een schorsing op te leggen. Gezien de leeftijd van verweerster, de omstandigheid dat zij thans niet meer als psychiater praktiserend is en haar registratie als psychiater op 1 januari 2016 is verlopen (waardoor een eventuele hervatting van de werkzaamheden slechts onder supervisie zou kunnen plaatsvinden) en dat zij ter zitting heeft verklaard niet meer in de gezondheidszorg te zullen gaan werken, heeft het college besloten te volstaan met het opleggen van een berisping.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht gegrond en legt een berisping op.

Aldus gegeven door:

mr. L. Timmerman, voorzitter,

mr. drs. W.J. de Boer, lid-jurist,

mevrouw drs. J. Gietema, lid-beroepsgenoot,

drs. H.J. Kolthof, lid-beroepsgenoot,

mevrouw drs. J.M.C. van Dam, lid-beroepsgenoot,

bijgestaan door mevrouw mr. Y.M.C. Bouman, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2017 door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Commandeur, secretaris.

De secretaris: De voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of de IGZ, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.