Tuchtrecht | Schending beroepsgeheim | ECLI:NL:TGZRZWO:2017:12
ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2017:12
Datum uitspraak: 20-01-2017
Datum publicatie: 20-01-2017
Zaaknummer(s): 093/2016
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beroepsgroep: Arts
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen psychiater. Klager verwijt verweerster dat zij geweigerd heeft hem informatie te verstrekken en dat zij vertrouwelijke informatie heeft gegeven aan de AIVD. Geen feitelijke onderbouwing informatie aan AIVD en informatie aan klager is verstrekt. Klacht kennelijk ongegrond.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 20 januari 2017 naar aanleiding van de op 21 april 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A, wonende te B,
k l a g e r
-tegen-
C, psychiater, werkzaam te B,
bijgestaan door mr. P Dalhuizen, te Enschede
v e r w e e r s t e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Dit blijkt uit het volgende:
- het klaagschrift met de bijlagen;
- het aanvullend klaagschrift;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de repliek;
- de dupliek.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid mondeling gehoord te worden in vooronderzoek.
2. FEITEN
Op grond van de stukken (waaronder het complete dossier) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Verweerster is als psychiater werkzaam in D te E. Klager is op 10 september 2007 in zorg gekomen bij de voorganger van verweerster in verband met nazorg na een doorgemaakte paranoide psychose waarvoor klager elders was behandeld met antipsychotica. Klager heeft in 2007 en 2011 geparticipeerd in activerende deeltijdbehandeling. In 2012 heeft klager op eigen initiatief de antipsychotica gestaakt. Verweersters voorganger heeft zich hierover bezorgd geuit.
Sinds juli 2012 heeft verweerster de poliklinische zorg voor klager overgenomen. Er heeft zich tot 2015 geen recidief psychose voorgedaan. Wel was er sprake van partnerrelatieproblemen en ernstige financiele problemen. Het echtpaar woonde sinds 2014 gescheiden van tafel en bed. In oktober 2015 heeft klager een hartinfarct doorgemaakt. In de daarop volgende periode was hij veel bezig met de oorlog in Irak en Syrie. Klager was erg geraakt door de terreuraanslag in Parijs in het najaar van 2015.
Op 9 januari 2016 heeft klager verweerster in een telefonisch contact laten weten te vermoeden dat hij werd afgeluisterd. Verder deelde hij haar mee dat hij ervan overtuigd was dat zij (verweerster) gegevens over hem had doorgespeeld naar de AIVD. Verweerster zou volgens klager een infiltrant zijn. Op het voorstel van verweerster om een poliklinisch gesprek te hebben is klager niet ingegaan. Ook is hij niet ingegaan op het voorstel van verweerster om rustgevende medicatie te gebruiken. Verweerster heeft daarop telefonisch en schriftelijk haar bezorgdheid geuit bij de huisarts van klager over een mogelijkheid van een nieuwe psychose en met de huisarts besproken nadat hij klager zou proberen te motiveren vervroegd behandelcontact met verweerster aan te gaan.
3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT
Klager verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- dat zij zeer vertrouwelijke informatie heeft verstrekt aan de AIVD, hetgeen onder meer tot gevolg heeft gehad dat de AIVD heeft ingebroken in de woning van klager en de toegang tot social media en de e-mails en bestanden van klager heeft tegengehouden of geblokkeerd. Verder verwijt klager verweerster dat zij niet bereid is om de "journaalregels" van 2015 aan klager te verstrekken.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER
Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Verweerster betwist dat zij enige informatie over klager aan de AIVD of aan een andere instantie van het Ministerie van Binnenlandse zaken heeft verstrekt. Bij gebrek aan feitelijke onderbouwing, die niet aanwezig is, kan dit klachtonderdeel niet slagen.
5.3
Wat betreft het verstrekken van de journaalregels aan klager is mogelijk, zoals verweerster stelt, sprake geweest van een misverstand over welke informatie klager precies wilde hebben. Wat daar ook van zij, het college acht het aannemelijk dat verweerster geen enkele reden had om klager geen volledige inzage in zijn dossier te geven en zij heeft als bijlage bij haar verweerschrift dat dossier alsnog overgelegd. Bij die stand van zaken kan ook het tweede klachtonderdeel niet slagen.
5.4
Gelet op het voorgaande is de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.
6. DE BESLISSING
Het college wijst de klacht af.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, dr. M.H. Braakman en
A.A.G. van den Ende, leden-artsen, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2017 door
mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.