Twintig jaar cel geeist voor liquidatie IJsselstein
17 januari 2017 - Arrondissementsparket Midden-Nederland
De twee mannen die ervan verdacht worden op 17 april 2016 een man te hebben geliquideerd in IJsselstein, moeten een celstraf van twintig jaar krijgen, aldus de eis van de officieren van justitie. Niet alleen gaat het om een zeer ernstig feit, ook hebben de beide mannen een flink strafblad.
De liquidatie vond plaats op een zondagochtend voor de woning van het slachtoffer. Hij was net achter het stuur van zijn auto gaan zitten. Zijn 7-jarig dochtertje zat naast hem op de bijrijdersstoel. Hij werd doorzeefd met kogels, het meisje bleef ongedeerd maar was getuige hoe haar vader werd
omgebracht.
De twee mannen probeerden te vluchten in een auto, een gestolen BMW met valse kentekenplaten, maar deze wilde niet starten. Vervolgens gingen ze er lopend vandoor. Een van de twee werd kort daarna aangehouden in een tuinhuisje. Hij had daar de kleding van de eigenaar aangetrokken en wilde zo
ontkomen. De andere verdachte werd enkele dagen later in het onderzoek aangehouden.
De opstelling van de twee verdachten vandaag op zitting was zwijgend of ontkennend. Ook hebben ze niet mee willen werken aan het persoonlijkheidsonderzoek. Er is echter voldoende technisch en tactisch bewijs. Op hun vlucht lieten de twee verdachten diverse spullen achter zoals handschoenen,
bivakmutsen, regenkleding, wapens, tassen en telefoons. Op een aantal hiervan zijn DNA-sporen en schotresten gevonden. In de auto werden bovendien wapens en munitie gevonden.
Daarnaast is er een groot aantal getuigen die een verklaring heeft afgelegd. Onder andere is verklaard dat er voorafgaand aan de schietpartij verkenningen zijn geweest op de locatie; in de auto die daarbij is gebruikt zijn een flesje en blikje gevonden met daarop vingerafdrukken van de
verdachten. Dat alles maakt dat de officieren van justitie vinden dat er voldoende bewijs is dat deze verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan de liquidatie die ze aanmerkt als moord, gezien de voorbedachte rade. De officieren vinden dat beide verdachten hiervoor verantwoordelijk zijn.
"Alles duidt op een intense samenwerking, een grondige gezamenlijke voorbereiding en een gelijkwaardige rol."
De officieren van justitie vinden dat beide verdachten volledig toerekeningsvatbaar zijn, nu deskundigen geen advies hebben kunnen uitbrengen. Ze zijn nog relatief jong zijn, 22 en 23 jaar, maar daar staat een fors strafblad tegenover. Zo heeft de een in het verleden een PIJ-maatregel (jeugd
tbs) gehad voor poging moord en liep hij in de eindfase van een tweede PIJ-maatregel. De ander is vier maal veroordeeld tot gevangenisstraffen voor inbraken, diefstal, witwassen en deelname aan een criminele organisatie en was gevlucht uit detentie.
De officieren van justitie typeerden het misdrijf als `een kille afrekening', temeer omdat ze zich niet hebben laten weerhouden door de aanwezigheid van het dochtertje van het slachtoffer. Ze zagen voornamelijk strafverzwarende omstandigheden bij de verdachten zoals de antecedenten, het
medeplegen, de voorbereiding, de professionaliteit, de wapens, en hun gebrek aan openheid en inzicht. Om die reden is alleen een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats. Tegen beide verdachten eisten de officieren een gevangenisstraf van twintig jaar.
Deel dit op
*