In hoger beroep maximumstraf van 16 jaar geeist tegen verdachte in h..


19 december 2016 - Ressortsparket

"De hoogste mogelijke straf is hier op zijn plaats. Het gaat om vier gruwelijke verkrachtingen van deels heel jonge vrouwen. Twee vrouwen, meisjes nog, waren nog maar zestien jaar. Ook de proceshouding van de verdachte maakt dat de maximale straf passend is. Hij weigert wat voor vraag dan ook
te beantwoorden en dat betekent dat ook niet vastgesteld kan worden dat bij hem sprake is van een stoornis en zo ja welke. Juridisch gezien kan er dan geen tbs worden opgelegd. Dit brengt met zich dat er dan op een andere manier voor gezorgd moet worden dat verdachte deze feiten niet opnieuw
kan plegen. Die manier is hem zo lang mogelijk opsluiten om zo de maatschappij optimaal te beschermen, in dit geval zestien jaar."

Dat betoogde de advocaat-generaal in zijn requisitoir in de zaak tegen de verdachte in het onderzoek naar de Utrechtse serieverkrachter. De advocaat-generaal eiste de maximale straf van zestien jaar cel; dezelfde eis als die in eerste aanleg en gelijk aan de straf die door de rechtbank is
opgelegd. Naast de geeiste celstraf heeft de advocaat-generaal ook gevorderd dat verdachte schade moet vergoeden aan alle vier de vrouwen, ook de drie vrouwen die zelf geen schadevergoeding hebben gevraagd. Het OM vindt dat ook zij recht hebben op een tegemoetkoming van immateriele schade die
ze zonder enige twijfel hebben geleden. Het OM heeft deze schadevergoeding begroot op EUR 15.000.

De verdachte is vervolgd voor vier verkrachtingen. Deze verkrachtingen, die naar de mening van het OM mede op grond van forensische (technische) sporen bewijsbaar zijn, vonden plaats in september 1995 en in oktober 2001. Toen in de loop van het onderzoek naar de feiten van september 1995 het
vermoeden ontstond dat het om een dader zou gaan, werden meer gelijksoortige zedenfeiten betrokken in het onderzoek in de hoop zo bij de verdachte te kunnen komen. Een van de grootste politieteams die Utrecht ooit heeft gekend, werd hiervoor in het leven geroepen. Bijna twintig jaar wist de
man uit handen van de politie te blijven. Naar aanleiding van de veroordeling voor een diefstal van twee fietsen, waaronder een politielokfiets, moest de verdachte DNA afstaan. Dit leverde een DNA-hit op met drie verkrachtingen uit 1995 en 2001, waardoor de verdachte kon worden aangehouden. Na
nader technisch onderzoek kwam daar uiteindelijk nog een vierde verkrachting bij. Voor de overige achttien feiten die tijdens het onderzoek met het oog op de opsporing aan elkaar gekoppeld waren, vond het OM dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was. Er was geen verwachting dat de
aangeefsters de verdachte zouden herkennen vanwege de verstreken tijd en het veranderde uiterlijk. Daarnaast ontbrak in deze zaken technisch bewijs.

De vier verkrachtingen waarvoor verdachte is vervolgd werden op eenzelfde manier uitgevoerd en vonden plaats in hetzelfde gebied aan de oostkant van Utrecht. De fietsende slachtoffers werden steeds van achteren benaderd, bedreigd met een mes, meegevoerd naar een afgelegen plek en op
gewelddadige en brute wijze misbruikt. Twee van de slachtoffer waren nog maar zestien jaar oud, de andere twee 27 en 28 jaar. Hun verklaringen op de zitting laten zien hoezeer ze de gevolgen van wat hen vijftien of twintig jaar geleden is overkomen, nog altijd ondervinden. "Hun
slachtofferverklaringen zijn schrijnend. Ze maken duidelijk wat de slachtoffers hebben meegemaakt. De angst en vernedering die zij hebben gevoeld. En wat voor gevolgen het handelen van verdachte, ook na zo'n vijftien tot eenentwintig jaar, nog steeds heeft", aldus de advocaat-generaal.

Verdachte heeft niet willen meewerken aan een gedragskundig onderzoek door het Pieter Baan Centrum. Er zijn geen andere bronnen beschikbaar waaruit blijkt dat bij verdachte sprake was van een stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens ten tijde van het plegen van de
strafbare feiten. Oplegging van TBS is daarom wettelijk niet mogelijk.

De ernst van de feiten, de proceshouding van verdachte en vooral de grove inbreuk die is gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de vier vrouwen, maken dat de maximale straf op zijn plaats is. "Je kunt de aangiftes eindeloos herlezen. Elk detail op je laten inwerken. Maar de
werkelijke impact van dat waar de aangiftes over verhalen, die impact wordt tastbaar als we luisteren naar deze verklaringen. Verklaringen van vrouwen die jarenlang hebben moeten vechten om de gevolgen te boven te komen en te zoeken naar een nieuw evenwicht in hun leven. Vrouwen die de schroom
laten voor wat het is en met enorme kracht publiekelijk vertellen wat hen is overkomen. Omdat zij weten, de overtuiging hebben, dat zij gehoord moeten worden." Dit in tegenstelling tot de verdachte die zich tot op heden beroept op zijn zwijgrecht. De advocaat-generaal hekelde zijn
proceshouding. "Gedurende de tijd dat deze zaak in eerste aanleg en in hoger beroep werd behandeld werd elke vraag, gesteld aan de verdachte, beantwoord met een stoicijns "geen antwoord". Duidelijk moge zijn dat het voor de vrouwen ronduit onverteerbaar is dat de zaak zal worden afgesloten
zonder dat de verdachte met een woord heeft gesproken over zijn handelen."

Deel dit op

*