Historische overwinning: nertsenfokverbod definitief van kracht


AMSTERDAM, 20161216 -- Vandaag heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het Nederlandse nertsenfokverbod niet in strijd is met het mensenrechtenverdrag. Het door de Staat gewonnen hoger beroep blijft van kracht. Door deze uitspraak is het Nederlandse nertsenfokverbod definitief geworden.

Bont voor Dieren directeur Nicole van Gemert: “Precies tien jaar nadat het wetsvoorstel werd ingediend in de Tweede Kamer komt er een einde aan het juridische gevecht rondom het nertsenfokverbod. Maar liefst drie rechtbanken hebben geoordeeld dat het verbieden van de bontindustrie is toegestaan. Een prachtige dag voor de 6 miljoen nertsen die jaarlijks gedood en gevild worden voor hun vacht.”

Sinds haar oprichting heeft Bont voor Dieren intensief gelobbyed en campagnes gevoerd om een einde te maken aan de bontindustrie. Er werden vele successen geboekt, waaronder een verbod op chinchilla- en vossenfokkerijen. Toen in 2013 het nertsenfokverbod van kracht werd begon een lange juridische strijd die vandaag ten einde komt. Om het nertsenfokverbod definitief te krijgen werkte Bont voor Dieren samen met de Dierenbescherming en Animal Rights. Er werd een opiniepeiling gedaan waaruit bleek dat 84% van de Nederlanders tegen de bontindustrie is, er werden undercoverbeelden verspreid waarin het dierenleed werd aangetoond, er werden acties georganiseerd en er werden handtekeningen verzameld.

De rechtspraak in Nederland is natuurlijk onafhankelijk, maar Bont voor Dieren is ervan overtuigd dat de grote maatschappelijke weerstand en publiekscampagnes hebben meegespeeld in de afwegingen van de rechters. Zij oordeelden immers allemaal dat de ethische grondslag van de wet legitiem is vanwege het grote maatschappelijke belang dat ermee gediend is.

De Nederlandse nertsenfokkers hebben eerder al aangekondigd naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te gaan als ze de cassatie zouden verliezen. Van Gemert: “Door de uitspraak van de Hoge Raad maken ze daar geen schijn van kans. Het verbod is namelijk niet in strijd met de rechten van de mens. De kans dat het Europese Hof de zaak daarom niet ontvankelijk verklaart schat ik op 100 procent”.