In hoger beroep opnieuw 22 jaar gevangenisstraf geeist voor moord op..


14 december 2016

De advocaat-generaal (OM) in Amsterdam heeft vandaag in hoger beroep opnieuw een gevangenisstraf van 22 jaar geeist tegen een inmiddels 24-jarige man uit Vught. De man wordt ervan verdacht op 12 juli 2013 een 26-jarige man uit Veghel om het leven te hebben gebracht.

Het OM meent dat de verdachte die bewuste avond zeer planmatig te werk is gegaan. Hij zou eerst een voorverkenning nabij de woning van het slachtoffer hebben uitgevoerd. Vervolgens heeft hij zich op een later tijdstip door anderen per auto laten vervoeren naar het huis van het slachtoffer en
het slachtoffer daar opgewacht. Wanneer het slachtoffer na aankomst zijn auto geparkeerd heeft op de oprit van zijn woning zou de verdachte hem van achteren zijn benaderd. Het slachtoffer is vervolgens met meerdere kogels en vanaf korte afstand door het hoofd geschoten. De man overleefde de
aanval niet.

De rechtbank veroordeelde de verdachte in eerste aanleg conform eis van de officier van justitie tot een gevangenisstraf van 22 jaar. De verdachte heeft daarop hoger beroep ingesteld. Op de zitting in hoger beroep stond de bewezenverklaring van de moord centraal. De verdachte heeft zich al die
tijd in zwijgen gehuld en de verdediging schets een alternatief scenario rondom de moord op de kickbokser waarbij een ander als dader wordt aangewezen. De advocaat-generaal concludeerde in zijn requisitoir dat die mogelijkheid en de daarbij geschetste scenario's aan geloofwaardigheid ontbreken
en drukt daarbij uit dat "de tenlastelegging is niet een scenario wat zich kan hebben voorgedaan maar een beschuldiging die al dan niet bewezen kan worden verklaard".

Volgens het OM staat vast dat de verdachte degene is geweest die de 26-jarige Veghelaar om het leven heeft gebracht. De verdachte past in het signalement dat door getuigen is gegeven, en daarnaast is zijn auto zowel op de dag van de liquidatie als de avond daarvoor gezien bij de plaats delict.
Uit het onderzoek blijkt bovendien dat de verdachte de moord tegenover vrienden toegeeft. Daarbij wordt duidelijk dat de verdachte de moord in opdracht heeft uitgevoerd en daarvoor een behoorlijk geldbedrag heeft ontvangen. Een motief voor de moord en de mogelijke opdrachtgever blijven
vooralsnog onbekend nu de verdachte zich nog altijd beroept op zijn zwijgrecht. De advocaat-generaal neemt het de verdachte dan ook kwalijk geen helderheid te willen verschaffen ten gevolge waarvan de moord voor de familie van het slachtoffer nog pijnlijker en onbegrijpelijker wordt.

Het delict moord behoort tot de zwaarste categorie strafbare feiten die de wet kent. De wetgever heeft voor moord als strafmaximum levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van dertig jaar vastgesteld. Het OM heeft bij het formuleren van de strafeis onder meer gekeken naar
een recentelijke uitspraak in een vergelijkbare zaak uit Eindhoven, waarin straffen tot 18 jaar zijn opgelegd aan de opdrachtgeefster en de daadwerkelijke schutter. De proceshouding van de verdachte is eveneens meegenomen in de strafeis.

Het hof doet (naar verwachting) over twee weken uitspraak.

Deel dit op

*