In hoger beroep gevangenisstraffen van 3 jaar geeist voor schietpart..


2 december 2016 - Ressortsparket

De advocaat-generaal (OM) in Den Haag heeft vandaag in hoger beroep gevangenisstraffen tot 3 jaar geeist tegen twee mannen uit Rotterdam die worden verdacht van betrokkenheid bij het schietincident aan de Bergselaan in Rotterdam op 6 april 2015. Bij de schietpartij raakte een persoon
zwaargewond.

Tijdens het vuurgevecht vlogen de kogels bij een aantal woningen aan de Bergselaan door de woonkamer. Een dag eerder waren de twee verdachten met de auto in een verkeersruzie geraakt. Er werd afgesproken met de andere partij om elkaar te treffen nabij een cafe aan de Bergselaan. Vrijwel
direct na aankomst in de straat leidt de confrontatie tot een vuurwapengevecht tussen de verdachten, de man waar zij een ruzie mee hadden en diens aanhangers. Een van de verdachten die vandaag terecht staat raakte bij de schietpartij zwaargewond.

De advocaat-generaal heeft vandaag in hoger beroep een aantal punten centraal gesteld in het requisitoir. Zo is uit onderzoek is niet gebleken wie van de partijen die betrokken waren bij de verkeersruzie als eerste heeft geschoten. De bewijsmiddelen wijzen erop dat de man waar verdachten een
ruzie mee hadden is begonnen met schieten. Wel staat vast dat een van de verdachten die vandaag op zitting heeft gestaan meerdere keren heeft geschoten. De andere verdachte die vandaag op zitting stond heeft geprobeerd te schieten maar zijn wapen blokkeerde. Het feit dat het wapen blokkeerde
is geen belemmering voor de strafbaarheid van de verdachte, aldus het OM. "De verdachte had speciaal voor deze ontmoeting een vuurwapen geregeld omdat hij wist dat de ander ook wel eens gewapend zou kunnen zijn. Hij was een gewaarschuwd man. Er is een tapgesprek tussen beide verdachten waaruit
blijkt dat zij beiden van elkaar wisten dat zij een wapen bij zich hadden. Achteraf heeft deze verdachte beide wapens weggegooid. In combinatie met het feit dat deze verdachte zelf ook daadwerkelijk heeft geprobeerd kogels af te vuren met het wapen ben ik van mening dat hij een wezenlijke
bijdrage heeft geleverd aan in de gezamenlijke uitvoering van het delict", aldus de advocaat-generaal ter zitting.
De verdachten wordt daarom medeplegen van poging doodslag en het voor handen hebben van vuurwapens met munitie verweten. De mannen kunnen zich bovendien niet beroepen op noodweer. De advocaat-generaal beargumenteerde dat: "Beide verdachten zijn ingegaan op de uitnodiging om de ander te
ontmoeten op de Bergselaan of zij hebben die ontmoeting geinitieerd. Zij wisten dat de man die zij daar zouden treffen boos was en wellicht gewapend was. Zij wisten ook dat hij met een groep zou komen. Zij hebben zich beiden voorzien van een vuurwapen. De ontmoeting zou op de openbare weg bij
een cafe plaatsvinden. Zij wisten (of hadden het kunnen weten) dus ook dat als het tot geweld zou komen, anderen daar ook slachtoffer van zouden kunnen worden. De confrontatie was het doel op zich. Hieraan hadden verdachten zich makkelijk kunnen onttrekken. Zij hadden niet op de uitnodiging
kunnen ingaan." De advocaat-generaal benadrukte daarbij dat het feit dat er niet meer gewonden zijn gevallen maar de schade beperkt is gebleven tot materiele schade, aan de woningen die werden getroffen door de kogels, een wonder is en noemt een gevangenisstraf aanzienlijke duur gepast.

De officier van justitie eiste in eerste aanleg gevangenisstraffen van zeven jaar en van zeven jaar en zes maanden tegen twee verdachten, de man wiens wapen blokkeerde en de man die bij het schieten gewond raakte. De rechtbank veroordeelde hen beide tot een gevangenisstraf van vierenhalf jaar.
De advocaat-generaal is echter ook van mening dat in de strafeis recht moet worden gedaan aan het feit dat een van de verdachten fysiek en mentaal nog dagelijks de gevolgen van de schietpartij moet ondervinden. Daarbij wijzen bewijsmiddelen in de richting van de reeds veroordeelde man waarmee
de twee verdachten ruzie hadden als de partij die als eerste geschoten heeft. Het OM is dan ook van mening dat deze aspecten in hoger beroep zwaarder moeten wegen bij de bepaling van de strafeis in hoger beroep.

Het hof doet uitspraak op 16 december.

Deel dit op

*