Tuchtrecht | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose | ECLI:NL:TGZRZWO:2016:105

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2016:105

Datum uitspraak: 11-10-2016

Datum publicatie: 11-10-2016

Zaaknummer(s): 070/2016

Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

Beroepsgroep: Tandarts

Beslissingen: Ongegrond/afwijzing

Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts kennelijk ongegrond. Het afbreken van een vijltje is een vaker voorkomende complicatie van een wortelkanaalbehandeling en heeft te gelden als een risico van de behandeling. Tekortschieten in verantwoorde zorg is niet gebleken. Dat klager extra kosten heeft gemaakt in verband met vervolgbehandelingen bij een endodontoloog kan verweerster niet tuchtrechtelijk verweten worden.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 11 oktober 2016 naar aanleiding van de op 1 februari 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam ingekomen en naar het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle doorgezonden klacht van

A, wonende te B,

k l a g e r

-tegen-

C, tandarts, destijds werkzaam te D,

bijgestaan door mr. A.C.I.J. Hiddinga, verbonden aan DAS Rechtsbijstand,

v e r w e e r s t e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Dit blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met de bijlage;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- de repliek;

- de dupliek;

- het proces-verbaal van het op 16 augustus 2016 gehouden mondeling vooronderzoek.

2. FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder het tandheelkundig dossier) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Verweerster is van 22 april 2015 tot en met 4 november 2015 als waarnemer werkzaam geweest bij E te D alwaar klager is ingeschreven als patient.

Op 24 augustus 2015 zag verweerster klager voor het eerst in verband met klagers vermoeden een gaatje te hebben waarbij is geadviseerd tevens periodieke controle te laten verrichten.

Klager had op 24 oktober 2014 de dienstdoende tandarts bezocht die heeft geconstateerd dat de 27 avitaal was.

Klager heeft op 25 augustus 2015, daags na het eerste contact, aangegeven dat hij een afspraak wenste in verband met klachten aan de 27. Verweerster heeft naar aanleiding van de op die dag gemaakte roentgenopname, waaruit een radiolucentie bij de apex bleek, de diagnose periapicale parodontitis vastgesteld en endodontische behandeling in twee momenten werd afgesproken.

De op 25 augustus 2015 opgemaakt begroting ten bedrage van EUR 478,17 is door klager ondertekend.

Op 26 augustus 2015 vond de startbehandeling plaats. De solo-opname voor de lengtemeting moest opnieuw plaatsvinden omdat niet alle apices van het element in beeld waren gekomen. Verweerster heeft drie kanalen gevonden en deze voor een deel gevijld en gespoeld, gezorgd voor een spanningsvrije opening, calciumhydroxide aangebracht en het element gedicht met cavit.

Op 5 oktober 2015 vond het tweede deel van de endodontische behandeling plaats. Bij het prepareren van het palatinale kanaal is bij hanteren van vijlmaat 30 de vijl (Protaper F3 blauw) afgebroken. Verweerster heeft geprobeerd het vijltje los te laten komen maar dat is niet gelukt. Verweerster heeft een collega tandarts gevraagd mee te kijken voor intercollegiaal overleg. Verweerster heeft geprobeerd om met de handvijlen de vastzittende vijl los te halen. Verweerster heeft een deel van de vijl uit het kanaal kunnen halen. Het puntje van de vastzittende vijl is blijven zitten. Verweerster heeft klager doorgestuurd naar de endodontoloog en heeft het element tijdelijk gesloten met cavit. Dit heeft ruim twee uur geduurd.

Verweerster heeft voor het consult van 5 oktober 2015 geen kosten gedeclareerd.

Verweerster heeft getracht een afspraak bij de endodontoloog te maken voor dezelfde dag, maar dat is niet gelukt. Klager kon 10 oktober 2015 terecht bij praktijk F.

Op 5 januari 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden op de praktijk. Klager heeft een gesprek gevoerd met G.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt verweerster -zakelijk weergegeven- onzorgvuldige behandeling waarbij een vijltje (30) is afgebroken tijdens de behandeling. Klager verwijt verweerster ook dat zij de voor klager gemaakte bij de endodontoloog voor het ondergaan van de behandeling niet heeft vergoed alsmede de door klager opgenomen vrije dagen en reiskosten.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerster voert -zakelijk weergegeven- aan dat zij het betreurt dat de vijl is afgebroken, maar dat dit een risico is dat altijd aanwezig is. De behandeling bij klager is zorgvuldig uitgevoerd en klager is nadien doorverwezen naar de endodontoloog. Verweerster kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Bij een behandeling zoals door verweerster is verricht bestaat altijd het risico op een breuk van de vijl. Dit is een complicatie die niet kan leiden tot de conclusie dat de verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het afbreken van een vijltje is een vaker voorkomende complicatie van een wortelkanaalbehandeling en heeft te gelden als een risico van die behandeling. Voor het college is niet komen vast te staan dat verweerster is te kort geschoten is in de door haar tijdens de behandeling te betrachten zorg, waardoor de kans op het breken van het vijltje is vergroot. Ook na de breuk van de vijl is door verweerster zorgvuldig gehandeld door klager in te lichten, eerst het nodige in het werk te stellen om de gebroken punt te verwijderen en, toen dat niet lukte, het element tijdelijk af te dichten en een afspraak bij de endodontoloog te realiseren op korte termijn. Verweerster heeft haar verrichtingen ook helder in het tandheelkundig dossier opgetekend.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerster binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven.

5.3

Wat betreft de klacht betreffende de door klager gemaakte kosten geldt het volgende. Uit de stukken is niet gebleken van een afspraak dat verweerster de vervolgkosten van klager voor haar rekening zou nemen. Verweerster heeft het tandheelkundig dossier zorgvuldig ingevuld betreffende de tandheelkundige afspraken en verrichtingen en niet valt in te zien dat bepaalde afspraken daarin onvermeld zijn gebleven. Dat klager extra kosten heeft gemaakt in verband met vervolgbehandeling bij de endodontoloog kan evenmin tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden.

5.4

Gelet op het voorgaande is de klacht kennelijk ongegrond en dient als volgt te worden beslist.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, R.T. Thomson en R. Rowel, leden-tandartsen, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Sijnstra-Meijer, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2016 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.