“Terrorismeverdenking geen reden om nationaliteit af te nemen”
Persbericht
12 oktober 2016
“Terrorismeverdenking geen reden om nationaliteit af te nemen”
Afscheidsrede prof. mr. René de Groot
Het afnemen van de Nederlandse nationaliteit van mensen die verdacht worden van betrokkenheid bij een terroristische organisatie, is volgens prof. mr. Gerard-René de Groot een ‘buitengewoon slecht idee’. Het wetsvoorstel dat momenteel in de Eerste Kamer ter beoordeling ligt, is volgens de hoogleraar rechtsvergelijking en internationaal privaatrecht ‘volstrekt overbodig en alleen te begrijpen in het licht van politieke opportuniteitsgevoelens: zieltjes winnen.’ De internationaal expert op het gebied van nationaliteitsrecht maakt zich in zijn afscheidsrede op 14 oktober oprecht boos over deze en andere misstappen in het nationaliteitsrecht. “Je moet de beginselen van je eigen rechtstaat niet ondermijnen omdat je bang bent voor degenen die jouw rechtstaat bedreigen.”
In de loop van deze maand besluit de Eerste Kamer over het wetsvoorstel dat de minister deze bevoegdheid zou moeten verlenen. Prof. De Groot heeft een aantal redenen waarom de Kamer er wijs aan zou doen het voorstel te verwerpen. “Het is namelijk niet duidelijk wat het doel ervan precies is. Bovendien zal zo’n besluit vaak op informatie van de geheime dienst worden gebaseerd, die geheim is en dus moeilijk te controleren. Er is daarnaast ook een discriminatiedimensie. Het kan alleen toegepast worden bij mensen met een dubbele nationaliteit, want een burger mag nooit stateloos worden door zo’n besluit. De mensen met een migratieverleden uit een ander land zijn dus de enigen die risico lopen. Concreet dump je het probleem dus over de schutting van bijvoorbeeld Marokko. Juist in de strijd tegen het Jihadisme moet je gezamenlijk maatregelen nemen. De nationaliteit ontnemen werkt averechts, omdat daardoor de mogelijkheid van Nederland om strafrechtelijke sancties te nemen wordt bemoeilijkt.” De hoogleraar vindt het onbegrijpelijk dat de beginselen van de Nederlandse rechtstaat (non-discriminatie en sterke procedurele garanties) worden opgeofferd om jihadistische neigingen te bestrijden. “Bovendien is dit wetsvoorstel volstrekt overbodig. We hebben al een wetsbepaling, dat je na een veroordeling voor bepaalde misdrijven, waaronder terroristische, je Nederlandse nationaliteit ontnomen kan worden door de minister. Maar dit nieuwe wetsvoorstel maakt dat al mogelijk voor er überhaupt een proces heeft plaatsgevonden. Dat vind ik buitengewoon griezelig.”
Toolbox
In zijn afscheidsrede, getiteld ‘Towards a toolbox for nationality legislation’, hekelt De Groot niet alleen deze en andere misstanden in het Nederlandse nationaliteitsrecht. Hij presenteert ook een aanzet voor een ‘toolbox’ die alle landen die iets in hun nationaliteitsrecht willen aanpassen, moet gaan helpen de beste keuzes te maken. Onlangs publiceerde hij samen met Olivier Vonk het standaardwerk ‘International Standards on Nationality Law’, waarin alle documenten over nationaliteitsrecht worden gebundeld. De hoogleraar begrijpt dat het dikke boekwerk niet door elke ambtenaar zal worden gelezen en pleit daarom voor een praktische, bondige richtlijn over welke mogelijke keuzes een staat kan maken binnen de internationale standaarden. Welke voor- en nadelen brengt een bepaalde keuze met zich mee? In welk land hebben ze dit uitstekend geregeld en waar juist minder goed? Hij hoopt dat de jongere generatie juristen, deels door hem zelf opgeleid, deze toolbox gaat ontwikkelen.
“Afscheid” na 35 jaar
Prof. mr. Gerard-René de Groot (65 jaar) gaat na 35 jaar aan de Universiteit Maastricht en 42 jaar academische carrière met emeritaat. Hij was een van de pioniers die de Maastrichtse juridische faculteit en opleiding hebben opgebouwd en vormgegeven. Daarnaast staat hij bekend als expert op het terrein van het nationaliteitsrecht, het namenrecht, rechtsvergelijking en internationaal privaatrecht. In die hoedanigheid was hij nauw betrokken bij de totstandkoming van een aantal internationale documenten in het veld van het nationaliteitsrecht. Hij blijft verbonden aan de UM via een nul-aanstelling, wat betekent dat hij minder onderwijs gaat geven, iets minder zal publiceren, maar met onverminderd enthousiasme promovendi begeleidt.