"Pegida spreekster maakte zich schuldig aan aanzetten tot haat en di..
28 september 2016 - Arrondissementsparket Midden-Nederland
"Met haar uitlatingen heeft de verdachte Moslims in diskrediet gebracht en de waardigheid van de groep ernstig aangetast". Dat concludeerde de officier van justitie vandaag in haar requisitoir in de zaak tegen de 65-jarige verdachte die in een speech tijdens de Pegida-demonstratie op 11
oktober 2015 in Utrecht zei dat de ideologie van Moslims "krankzinnig" is en "nooit een religie van vrede" wat "een andere reden is om Moslims te verachten en te haten".
De aanklacht tegen de spreekster luidde `het aanzetten tot haat en discriminatie' en `groepsbelediging'. De zinsnede die hiervoor aanleiding is in haar toespraak luidde "Een andere reden om Moslims te verachten en te haten is om hun krankzinnige ideologie, want het is nooit een religie van
vrede". Deze uitlating is in het openbaar gedaan, een van de wettelijke vereisten voor groepsbelediging en discriminatie. Voorts betoogde de officier van justitie dat deze bewoordingen beledigend zijn voor een groep mensen, te weten Moslims. De vraag die voorligt is of de context maakt dat de
belediging niet strafbaar is, bijvoorbeeld gedaan in het maatschappelijk debat. Volgens de officier van justitie draagt de uitlating echter niet bij aan het maatschappelijk debat en is zodoende een strafbare belediging.
Als de rechtbank daar anders over denkt, dan is de vraag aan de orde of de uitlating "onnodig grievend" en daarmee strafbaar is. De officier van justitie gaf aan dat politici in het debat mogen choqueren of verontrusten, maar hun uitlatingen mogen niet strijdig zijn met de wet of met de
grondbeginselen van de rechtstaat. Uitlatingen die aanzetten tot haat of discriminatie, maar ook uitlatingen die volgens de Hoge Raad aanzetten tot onverdraagzaamheid zijn wel in strijd met de wet. Mocht de rechtbank de vraag stellen of de uitlatingen van de verdachte, die overigens geen
politica is, onnodig grievend zijn, dan is het standpunt van het Openbaar Ministerie dat dat inderdaad zo is.
De vrijheid van meningsuiting is een uitermate belangrijk recht, benadrukte de officier van justitie, maar heeft ook zijn grenzen. De verdachte heeft deze grenzen overschreden door Moslims en hun ideologie, hun godsdienst zeer eenzijdig en bot weer te geven en door de boodschap te verkondigen
dat de maatschappij de dupe wordt van schadelijke eigenschappen van Moslims en/of hun godsdienst. Dit is aanzetten tot haat en discriminatie en daarmee heeft de verdachte de waardigheid van de groep ernstig aangetast. De officier van justitie eiste hiervoor een geldboete van duizend euro,
waarvan de helft voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
Deel dit op
*