Tuchtrecht | Onjuiste verklaring of rapport | ECLI:NL:TGZCTG:2016:268

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2016:268

Datum uitspraak: 21-07-2016

Datum publicatie: 11-08-2016

Zaaknummer(s): c2015.281

Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport

Beroepsgroep: Arts

Beslissingen:

Inhoudsindicatie: Klacht tegen een psychiater. Klaagster verwijt de psychiater dat zij een onjuiste, niet ondertekende, en valse geneeskundige verklaring heeft opgemaakt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen.De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen, met dien verstande dat de psychiater ter zitting op 21 juli 2016 heeft verklaard dat zij de geneeskundige verklaring heeft ondertekend.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2015.281 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

gemachtigde: C.,

tegen

D., psychiater, werkzaam te B., verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. H.J. Hangelbroek, jurist bij E.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 17 maart 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege te Den Haag tegen D. - hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing van 10 februari 2015, onder nummer 2014-069 heeft dat College de klacht afgewezen.

Klaagster is van die beslissing in beroep gekomen.

De psychiater heeft een verweerschrift in beroep ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 21 juli 2016, waar is verschenen de psychiater, bijgestaan door

mr. H.J. Hangelbroek.

Klaagster en haar gemachtigde zijn niet verschenen.

Na afloop van de mondelinge behandeling heeft het College, na beraadslaging in raadkamer, in het openbaar mondeling uitspraak gedaan. Hetgeen hierna volgt is een schriftelijke uitwerking van die uitspraak.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

"2. De feiten

2.1 Verweerster heeft eenmalig contact gehad met klaagster. (Het College verstaat de genoemde datum van "drie februari 2014" in het verweer als een kennelijke verschrijving.) Het doel van dit gesprek was de beoordeling of een geneeskundige verklaring diende te worden opgemaakt, in het kader van een voorwaardelijke machtiging als bedoeld in artikel 14a, vierde lid van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz).

2.2 Op 31 januari 2014 is door verweerster een geneeskundige verklaring - als bedoeld onder 2.1 - opgemaakt.

2.3 Verweerster is geen behandelaar van klaagster en is dat ook nooit geweest

3. De klacht

Klaagster verwijt verweerster, zakelijk weergegeven, dat zij een onjuiste, niet ondertekende, en valse geneeskundige verklaring heeft opgemaakt.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De beoordeling

Na bestudering van de overgelegde stukken oordeel het College als volgt.

5.1 Vast staat dat verweerster nooit de behandelaar van klaagster is geweest. Verweerster heeft als onafhankelijk psychiater beoordeeld of een geneeskundige verklaring moest worden afgegeven in het kader van een voorwaardelijke machtiging als bedoeld in artikel 14a, vierde lid van de Wet Bopz. Het College beschikt niet over een aanwijzing dat de door verweerster afgegeven verklaring niet op juiste wijze - volgens de wettelijke voorschriften en formaliteiten - tot stand is gekomen. Verweerster heeft klaagster persoonlijk gesproken en onderzocht. Verweerster heeft voorts overleg gepleegd met de behandelend psychiater van klaagster en heeft zelf kennis genomen van het dossier van klaagster. Op basis van het psychiatrisch onderzoek en haar bevindingen heeft verweerster de geneeskundige verklaring afgegeven. Dat deze verklaring niet is voorzien van de handtekening van verweerster kan niet zonder meer worden vastgesteld nu het hier een digitale uitdraai betreft. Indien en voor zover sprake zou zijn van het ontbreken van een handtekening is het aan de civiele rechter die de voorwaardelijke machtiging moet afgeven hierover een beslissing te geven (bijvoorbeeld door die handtekening alsnog te vragen). In ieder geval levert het ontbreken van een handtekening, zo daar dus al sprake van zou zijn, geen (tuchtrechtelijk) verwijtbaar handelen op.

5.2 Nu voorts niet is gebleken dat de door verweerster afgegeven geneeskundige verklaring onjuist dan wel vals is opgemaakt, zal de klacht zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond worden afgewezen."

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet is bestreden.

4. Beoordeling van het beroep

4.1 In beroep heeft (de gemachtigde van) klaagster haar klacht (schriftelijk) herhaald en nader toegelicht. De psychiater heeft ter terechtzitting gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.2 De psychiater heeft ter terechtzitting op 21 juli 2016 verklaard dat zij de geneeskundige verklaring heeft ondertekend.

Voor het overige heeft de behandeling van de zaak in beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. C.H.M. van Altena, voorzitter,

mr. G.P.M. van den Dungen en mr. L.F. Gerretsen-Visser, leden juristen en drs. G.T. Blok en prof. dr. P.P.G. Hodiamont, leden beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 juli 2016.

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.