Topsectorenbeleid 2.0 nodig?
Topsectorenbeleid 2.0 nodig?
01 april 2016
Is het Topsectorenbeleid, dat 5 jaar geleden is ingezet, doelmatig en effectief of moet het anders? Die vraag stond centraal in het rondetafelgesprek van de Vaste Kamercommissie Economische Zaken met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, adviesorganen en wetenschap op 31 maart.
Het kabinet Rutte-I startte vijf jaar geleden met het topsectorenbeleid om de kenniseconomie te stimuleren. De rijksoverheid investeert in negen sectoren waarop Nederland wereldwijd toonaangevend is (o.a. agri&food, high tech en logistiek) door financiele prikkels, garanties en het wegnemen van belemmeringen. De werkwijze kenmerkt zich door samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen, die samen naar de beste kansen zoeken voor groei door innovatie.
Provincies waren destijds kritisch over de keuze voor een sectoraal bedrijfslevenbeleid. Top-down sectoraal rijksbeleid past niet bij een integrale regionale bottom-up benadering van het economisch beleid door provincies. Ook was er zorg over de aanhaking van het MKB, een belangrijke motor voor regionale economische ontwikkeling en werkgelegenheid. Bovendien belemmert het crossovers, waaruit vernieuwing ontstaat.
Hoewel deze bezwaren door aanwezigen, soms in iets andere bewoording, opnieuw op tafel werden gelegd, werd het topsectorenbeleid door deelnemers aan het rondetafelgesprek als nuttig ervaren. De topsectoren zelf waren het meest enthousiast en riepen kabinet en Kamer op vooral koers te houden. Adviesorganen en wetenschap, partijen met meer distantie en minder direct belang, kraakten een aantal kritische noten. Het beleid kan aan kracht winnen als de maatschappelijke opgaven meer centraal worden gesteld. Dat leidt niet alleen tot maatschappelijk rendement, maar vooral ook tot versterking van de economie, zo blijkt uit voorbeelden uit omringende landen. In dat kader riep Marjolein Demmers van de Groene Zaak het kabinet op om het pakket voor circulaire economie van de Europese Commissie ambitieus te implementeren. Demmers, tevens lid van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI), was eerder dit jaar te gast bij de Bestuurlijke Adviescommissie Regionale Economie van het IPO om van gedachten te wisselen over hoe provincies stappen naar een meer circulaire economie kunnen zetten. Zij signaleerde dat we in een omgekeerde context zitten. Wet- en regelgeving sluiten nog niet aan op wat nodig is voor een circulaire economie. Zo hebben we nog steeds een afvalstoffenbeleid in plaats van een grondstoffenbeleid.
Hans de Boer van VNO/NCW/MKB Nederland, die ook grote kansen ziet op terrein van duurzaamheid, was voor een meer pragmatische aanpak. Niet aanpassing van wet- en regelgeving maar concrete plannen moeten het duurzaamheidsperspectief dichterbij brengen. Op de vraag van Kamerlid Liesbeth Van Tongeren (GroenLinks) wie dan concreet in actie moet komen en in welke richting, moest De Boer erkennen dat de praktijk weerbarstig is.
Naast aandacht voor duurzaamheid, klonk het pleidooi voor meer selectiviteit in de doelen en het beter faciliteren van cross-sectorale ontwikkeling door te kiezen voor meer open platforms, dan alleen langs de sectorale lijn van de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI's). Tot slot, maar niet in de laatste plaats werd ook het belang van samenwerking met de regio's benadrukt, vooral ook in de fase van startup. Aan een betere samenwerking wordt inmiddels, mede op initiatief van het IPO, gewerkt aan de hand van de Samenwerkingsagenda innovatief MKB. Daarin wordt de verbinding gemaakt tussen het regionale en rijksbeleid, gericht op het beter ondersteunen van het innovatief MKB. De eerste resultaten zijn geboekt. Er is een gezamenlijke regeling voor innovatie (MIT) in de lucht, waarvoor in de meeste regio's veel animo is van ondernemers en de dienstverlening aan het MKB is verder gestroomlijnd (`no wrong door, one stop shop'). Deze acties worden dit jaar verder uitgebouwd.
Het rondetafelgesprek kan worden gezien in het licht van de verkiezingsprogramma's die politieke partijen schrijven in de opmaat naar de Kamerverkiezingen in 2017. De uitkomst van het rondetafelgesprek gaf geen aanleiding om daarin te pleiten voor drastische wijziging van het huidige beleid.