'Samenwerking langer zelfstandig wonen komt op gang'
Nieuwsbericht | 25-03-2016 | 09:49
Gemeenten, woningcorporaties en zorgkantoren werken meer en meer samen om langer zelfstandig wonen mogelijk te maken. Zij zijn op de goede weg, al staan ze nog aan het begin van die weg, aldus het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen. Na ruim 360 gesprekken met betrokken partijen hield het team vanmiddag zijn slotbijeenkomst in Den Haag, die in het teken stond van inspireren, aandragen van oplossingen voor knelpunten en het doen van aanbevelingen. De aan minister Blok en staatssecretaris Van Rijn uitgereikte publicatie `Van tehuis naar thuis' doet daar verslag van.
De bijeenkomst is de laatste "aanjaagactie" van voorzitter Marnix Norder, Ton Streppel en Wim Corsten. Mensen wonen steeds langer thuis en nieuwe wetten, regels en beleid spelen hier ook op in. Dat betekent andere rolopvattingen. Sinds medio 2014 is het team bezig geweest om die tussen de oren van betrokken partijen te krijgen.
Rollen
Gemeenten, verantwoordelijk voor wonen en zorg, moeten meer optreden als regisseur, en vanuit een woon- en zorgvisie afspraken maken met corporaties, zorgaanbieders en zorgkantoren. Parallel aan de woonvisie zou de gemeente een zorgvisie kunnen opstellen. Zo'n beeld van de langere termijn (10 jaar) is nodig om investeerders in woningen en woon-zorgarrangementen aan te trekken. Zorgkantoren zouden in overleg met gemeenten en zorgverzekeraars een `langjarig kader' moeten aanbieden. Het is aan woningcorporaties meer te investeren in wonen en zorg, en nieuwe beschutte woonvormen te ontwikkelen. En marktpartijen zouden kansen moeten pakken door groepen met middeninkomens meer te bedienen met woon-zorgarrangementen (de lagere inkomensgroepen kunnen bij corporaties terecht).
Burgers zelf verantwoordelijk
Ook de burgers hebben een rol: voorop staat dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor de eigen woning, maatschappelijke ondersteuning en welzijn. Dit conform de bedoeling van de Wmo2015 (Wet maatschappelijke ondersteuning). Mensen met een lichte zorgvraag kunnen vanaf 1 januari 2015 niet meer terecht in een instelling; ouderen, clienten in de geestelijke gezondheidszorg en verstandelijk gehandicapten wonen langer thuis en dat betekent voor hen dat zij hun zorg en ondersteuning zelf thuis regelen.
Dat burgers daadwerkelijk tot goede initiatieven in staat zijn laat bijvoorbeeld de woongemeenschap in Eindhoven zien, aldus het Aanjaagteam. Bewoners hebben daar onder begeleiding van de stichting Kilimanjaro 21 appartementen in eigen beheer ontwikkeld in een voormalig schoolgebouw. Zo is een nieuwe woongemeenschap ontstaan. En in Utrecht biedt Lister begeleiding en huisvesting aan mensen met psychiatrische of verslavingsproblemen. Ook een vernieuwend voorbeeld van mensen die elkaar helpen op het vlak van wonen en zorg.
De gemeente als regisseur
Er is geen blauwdruk voor het realiseren van dergelijk initiatieven. Wel helpt het volgens het Aanjaagteam als de gemeente de regie naar zich toe trekt. Bijvoorbeeld door de inwoners te informeren over het uitgangspunt van zelfredzaamheid en de toekomstige opties qua wonen en zorg. Zodat zij zich bewust worden van de eigen verantwoordelijkheid en daadwerkelijk aan de slag kunnen. Steeds meer gemeenten nemen de adviezen van het Aanjaagteam over en pakken daadwerkelijk de regie. Met resultaat: het Aanjaagteam ziet dat de informatievoorziening vanuit gemeenten langzaam beter wordt. Ondermeer dankzij de inzet van het instrument `communicatie zelfstandig wonen' (link bijvoegen), ontwikkeld door het Rijk en de VNG op initiatief van het Aanjaagteam.
Regie van de gemeente is ook belangrijk omdat `langer zelfstandig wonen' een lokaal thema is dat integraal moet worden benaderd. In de vele "aanjaaggesprekken" was dit een terugkerend agendapunt. Het gaat om wonen en zorg, maar ook om woonomgeving en welzijn. Gemeenten moeten afspraken maken over zelfstandig wonen met de `uitvoerders': woningcorporaties, zorgaanbieders en marktpartijen. Dit alles moet worden vastgelegd in een uitvoeringsagenda.
Koplopers, middengroep en achterblijvers
Dankzij de aanjaagactiviteiten gaat deze samenwerking steeds beter, constateert het Aanjaagteam. In gemeenten die het goed doen is sprake van vruchtbare ambtelijk-bestuurlijke coalities. Wethouders kijken over de grenzen van het eigen beleidsterrein heen. Er is bijvoorbeeld een wethouder voor wonen en zorg, een goede coalitie tussen meerdere wethouders, of een sterke sturing op ambtelijk niveau. Ook belangrijk is het hebben van een uitvoeringsagenda. Dit alles is het geval bij ongeveer 10 gemeenten, de zogeheten koplopers. Voorbeeld is de gemeente Velsen, waar drie wethouders om tafel zitten met de corporaties en het zorgkantoor. Of het samenwerkingsverband Drechtsteden en de gemeenten Zwolle, Leeuwarden, Velsen en Nijkerk. Nijkerk bijvoorbeeld heeft geinventariseerd dat 3200 corporatiewoningen in de gemeente nog niet geschikt zijn voor langer zelfstandig wonen. De gemeente stelt nu samen met zorgkantoor, corporaties en andere partijen een uitvoeringsagenda op. Een middengroep van zo'n 30 regio's vormt het peloton. Men wil aan de slag en het onderwerp staat op de agenda, maar er zijn knelpunten en een gemeenschappelijke (woon-) visie of uitvoeringsagenda ontbreekt. En er is een groep van 10 tot 15 achterblijvers die weinig aandacht hebben voor het onderwerp.
Het vastgoedvraagstuk
Als alternatief voor het verzorgingshuis of het beschermd wonen vereist `zelfstandig wonen' voldoende geschikte woningen voor mensen met een lichte zorgvraag. Corporaties hebben hier een taak: volgens het Aanjaagteam moeten zij meer investeren in `wonen en zorg', een kerntaak op grond van de Woningwet 2015. Er zijn goede initiatieven: de corporatie BrabantWonen heeft samen met BrabantZorg nieuwe woningen gebouwd met een zorgpakket: de corporatie tekent voor woningen, de zorgaanbieder voor zorg. Dergelijke initiatieven zouden meer van de grond moeten komen, volgens het Aanjaagteam.
Ook de marktpartijen zouden hier kansen kunnen nemen. Er ligt, waar gaat gaat om woon-zorg arrangementen, een markt voor private investeerders, institutionele beleggers, bouwbedrijven en banken. Het Aanjaagteam adviseert deze partijen marktpartijen aan te sluiten bij gemeente en zorgkantoor.
Zorginstellingen kampen met leegloop van hun vastgoed; in verzorgingshuizen is geen nieuwe aanwas. Wat te doen met die leegstaande ruimte? Zelf vastgoed ontwikkelen (bijvoorbeeld ombouwen van leegstaande plekken in verzorgingshuizen tot zelfstandige wooneenheden) is niet hun kerntaak. Dat past meer bij woningcorporaties;die zijn echter nog te afwachtend met investeren. Wat tegenwerkt is dat de boekwaarde van leegstaande verzorgingshuizen vaak veel hoger is dan de marktwaarde. Dat betekent vaak stagnatie en onverkoopbaar vastgoed. Toch zijn er oplossingen: zo heeft het zorgkantoor DSW een convenant gesloten met de gemeenten Delft, Westland en Midden-Delfland over het afbouwen van intramuraal vastgoed, de behoefte aan extramurale woonvoorzieningen en oplossingen voor leegstaand vastgoed.
Hulp nodig van het Rijk
In vele gesprekken constateerde het Aanjaagteam dat gemeenten de ruimte moeten krijgen om in specifieke situaties meer ruimte te nemen dan de regelgeving biedt. Verder zou (naast een woonvisie) ook een zorgvisie wettelijk mogelijk moeten zijn: met kaders voor bijvoorbeeld de inkoop van zorg en ondersteuning, het welzijnsbeleid en de woonomgeving. Zo'n beeld van de langere termijn (10 jaar) is nodig om investeerders in woningen en woon-zorgarrangementen aan te trekken. Ook hebben gemeenten behoefte aan voldoende onderzoekscijfers en kennis; wat is de behoefte op het gebied van wonen en zorg? En een onafhankelijk `wegenwachtteam' zou oplossingen kunnen aandragen als gemeenten vastlopen. Tot slot is een meer eenduidige regio-indeling helpen, voor alle aspecten van wonen en zorg.
Reactie Kabinet
Het kabinet reageert binnenkort op de aanbevelingen uit het rapport van het Aanjaagteam Langer Zelfstandig Wonen. Benieuwd naar het rapport? Klik hier om het rapport te openen. Lees ook het interview met Marnix Norder in het e-zine Blik op BZK: 'Zonder ons was het minder soepel gegaan'.