Verklaring van EU-ministers over de aanslagen in Brussel

Nieuwsbericht | 25-03-2016 | 09:59

Wij zijn geschokt door de aanslagen van 22 maart 2016 in Brussel. Wij zijn ontzet door deze afschuwelijke terroristische daden, die wij krachtig veroordelen. Wij betuigen ons diepste medeleven en onze deelneming aan de slachtoffers van deze aanslagen, en aan hun families en vrienden.

Foto: Europese Unie

Onze steun en solidariteit gaan uit naar Belgie, de Belgen en de stad Brussel in het bijzonder. Wij zijn vastberaden in onze gemeenschappelijke strijd tegen het terrorisme. Zoals door de staatshoofden en regeringsleiders en de leiders van de Europese instellingen is gezegd, is dit een aanval op onze open, democratische samenleving. Ook in de strijd tegen het terrorisme zullen wij onze waarden hoog houden.

Vandaag hebben wij van de Belgische autoriteiten vernomen hoe zij deze crisis aanpakken en welke lessen er kunnen worden getrokken uit steeds terugkerende patronen bij terroristische aanslagen en ondersteunende netwerken.

In het licht van deze feiten, en gelet op de aanzienlijke vooruitgang die reeds op nationaal en EU-niveau is geboekt bij het verbeteren van ons collectief vermogen om terrorisme te bestrijden, zijn de ministers overtuigd van de noodzaak om:

1. voort te bouwen op de gecombineerde nationale inspanningen om een onderzoek in te stellen naar de netwerken die betrokken waren bij de aanslagen in Parijs en Brussel, alsmede naar soortgelijke netwerken.

2. de PNR-richtlijn in april 2016 vast te stellen en met voorrang uit te voeren om ervoor te zorgen dat de passagiersinformatie-eenheden (PIU) zo spoedig mogelijk onderling informatie uitwisselen.

3. onverdroten verder te werken aan: een spoedige voltooiing van de wetgeving inzake terrorismebestrijding, inzake systematische controles aan de buitengrenzen van de Schengenruimte, inzake controle op de verwerving en het bezit van vuurwapens en inzake de uitbreiding van het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris) tot onderdanen van derde landen; uitvoering van het actieplan ter bestrijding van terrorismefinanciering; de strijd tegen documentenfraude en de volledige toepassing van de bestaande EU-regels inzake precursoren voor explosieven; en verdere samenwerking bij terrorismebestrijding tussen de Europese Unie en Turkije en de landen van Noord-Afrika, het Midden-Oosten en de Westelijke Balkan.

4. informatie te delen met, afhankelijk van het geval, de autoriteiten en exploitanten in de vervoerssector, zodat op een doeltreffende en efficiente manier risicobeoordelingen kunnen worden uitgevoerd en waar nodig risicobeperkende maatregelen kunnen worden aangepast aan potentiele dreigingen voor het vervoer.

5. het systematisch voeden en consequent benutten en de interoperabiliteit van Europese en internationale gegevensbestanden op het gebied van veiligheid, reizen en migratie met spoed op te voeren door ten volle gebruik te maken van de technologische ontwikkelingen en van in het begin garanties inzake privacy in te bouwen. Dit is met name relevant voor een betrouwbare verificatie van de identiteit. De Commissie zal de komende weken een mededeling over slimme grenzen en interoperabiliteit presenteren. In dit verband moet sneller worden voortgewerkt aan de ontwikkeling van een Europees geautomatiseerd vingerafdrukkenherkenningssysteem dat is geintegreerd in het Schengeninformatiesysteem (SIS). De EU-cooerdinator voor terrorismebestrijding, het voorzitterschap, de Commissie, de relevante agentschappen en andere deskundigen zullen hun krachten bundelen om voor juni 2016 concrete resultaten voor te leggen, met name om het verzamelen, controleren en koppelen van inlichtingen op het gebied van terrorismebestrijding te verbeteren.

6. bij voorrang manieren te zoeken om sneller en doeltreffender digitaal bewijsmateriaal te verkrijgen en veilig te stellen, door intensiever samen te werken met derde landen en met dienstverleners die actief zijn op het Europese grondgebied, teneinde de EU- en de nationale wetgeving beter te doen naleven en directe contacten met rechtshandhavingsinstanties te bevorderen. Tijdens de zitting van de Raad in juni zullen concrete maatregelen worden bepaald om deze complexe zaak aan te pakken.

7. doeltreffende preventieve maatregelen te blijven ontwikkelen, met name door een betere vroegtijdige opsporing van tekenen van radicalisering op lokaal niveau, door met communicatiestrategieen in te gaan tegen het discours van Da'esh en door het ontwikkelen van solide rehabilitatieprogramma's. Het netwerk voor voorlichting over radicalisering en het strategisch communicatienetwerk zullen hun steun aan mensen uit de praktijk, maatschappelijke organisaties en de lidstaten opvoeren. De Commissie zal haar samenwerking met IT-bedrijven, met name op het EU-internetforum, intensiveren om terroristische propaganda te bestrijden en uiterlijk in juni 2016 een gedragscode tegen haatzaaiende uitlatingen op het internet te ontwikkelen.

8. volledige steun te verlenen aan het werk van de Groep voor terrorismebestrijding (CTG), met name door de oprichting van een specifiek platform voor multilaterale uitwisseling van informatie in real time te versnellen.

9. frequenter gebruik te maken van gezamenlijke onderzoeksteams, die hun nut bewezen hebben na de aanslagen in Parijs, met het oog op het cooerdineren van onderzoeken en het verzamelen en uitwisselen van gegevens.

10. een gezamenlijke verbindingsgroep van nationale deskundigen inzake terrorismebestrijding bij het Europees Centrum voor terrorismebestrijding (ECTC) van Europol in te stellen, om de nationale rechtshandhavingsinstanties te helpen bij het onderzoeken van de bredere Europese en internationale dimensies van de huidige terroristische dreiging; de lidstaten wordt verzocht deskundigen af te vaardigen. Dit team zal gebruikmaken van de rechtshandhavingscapaciteit van Europol voor het observeren van de dreiging die uitgaat van buitenlandse strijders, de stromen van terrorismefinanciering en illegale vuurwapens, en onlinepropaganda.