De strijd om de zomertijd


25 maart 2016

Den Haag

Dit jaar is het 100 jaar geleden dat Nederland kennismaakte met het fenomeen zomertijd. Op 1 mei 1916 ging de klok voor het eerst een uur vooruit.

Boer Braat en de zomertijd

De invoering van de zomertijd in 1916 gaat vrij geruisloos. Maar niet iedereen is gelukkig met de tijdsverandering. Voor boeren betekent het 's ochtends in het donker de koeien melken en 's avonds langer doorwerken. Arend Braat, voorman van de Plattelandersbond en Tweede Kamerlid, dient tussen
1921 en 1926 vijf keer een initiatiefwetsvoorstel in om de zomertijd af te schaffen. Boer Braat, zoals hij meestal wordt genoemd, noemt de zomertijd `een strop voor het platteland ten behoeve van de steden'.

Besparing van een mudje kolen

Braat vindt dat `de landbouw wordt opgeofferd ter besparing van misschien een mudje kolen. (...) De zon schijnt er niet langer en niet korter door; wanneer de heren in de steden een uur eerder opstonden zou het op hetzelfde neerkomen'. Volgens het Kamerlid De Vlugt houden Friese dorpen gewoon
de wintertijd aan en alleen als men per trein reist of naar de stad moet, gaat men er een uur eerder voor van huis. De zomertijd leidt in de jaren twintig tot veel discussie binnen en buiten het parlement.

Zomertijd en religie

Vanaf enkele kansels wordt gewaarschuwd tegen het verzetten van de klok omdat de zomertijd in strijd zou zijn met de "ordonnantien Gods'. Orthodoxe Joden hebben ook religieuze bezwaren tegen de zomertijd. Een predikant krijgt het in 1922 in een Overijssels dorp voor elkaar dat de schooltijd
niet volgens de zomertijd om 9 uur begint, maar om 10 uur. Het schoolpersoneel is er niet blij mee. Het jaar erop houdt het personeel een enquete onder de ouders. Met een krappe meerderheid wordt voor de zomertijd gestemd.

Tijdcommissie

De regering stelt in 1924 een Tijdcommissie in om de voor- en nadelen van de zomertijd op een rij te zetten. De meerderheid van de commissie adviseert de zomertijd te behouden. In 1925 dient Braat opnieuw een wetsvoorstel in tot afschaffing van de zomertijd. Er komen honderden verzoekschriften
en telegrammen bij het parlement binnen, het merendeel gericht tegen de wet tot afschaffing van de zomertijd. De Tweede Kamer neemt de wet weliswaar aan maar na een langdurig debat stemt de Eerste Kamer voor behoud van de zomertijd.

Discussie blijft

Braat geeft niet op en stelt een tweedeling in de tijd voor; de steden mogen een zomertijd hanteren en voor het platteland blijft de wintertijd gelden. Dat voorstel verdwijnt eveneens in de prullenbak. De zomertijd blijft tot 1945 van kracht om in 1977 opnieuw ingevoerd te worden. Maar
discussie over de zomertijd is er nog altijd.

Nationaal Archief

2.04.40.03 Archief van de Commissie tot onderzoek van de voor- en nadelen, aan de Zomertijd verbonden
2.02.21.01 Handelingen van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal over de jaren 1814-2012
www.delpher.nl