Logistiek en ruimtevaart bieden kansen
Publicatiedatum:
donderdag 24-03-2016
Op dit moment vindt Building Holland plaats, het integrale kennis- en netwerkevent voor de bouw- en vastgoedsector. Wethouder John Nederstigt ging in zijn toespraak in op de combinatie van kennis van duurzaamheid. Bedrijven met nieuwe 'groene' producten en economische troeven van onze gemeente
zoals logistiek en luchtvaart bieden mogelijkheden voor een nieuwe economische pijler.
Dames en heren,
Het is vijf voor twaalf. Dat werd tijdens de klimaattop in Parijs pijnlijk duidelijk. Ik citeer: "Wij zijn de eerste generatie die iets merkt van klimaatverandering en we zijn de laatste generatie die er nog iets aan kan doen". Wij zijn de generatie die moeten ingrijpen. Nu!
Als er een plek is, waar het roer snel om kan, dan is dat bij de lokale overheid. In de gemeente Haarlemmermeer kiezen we nadrukkelijk voor een andere koers. We houden op met symptoombestrijding, we stoppen met het plegen van roofbouw. We zetten in op een circulaire samenleving. Zeker, de
uitdagingen zijn groot en complex, dat vraagt om technisch hoogstaande en gedurfde innovaties. Innovaties op het gebied van materialen, zoals nieuwe grondstoffen. Biobased of gemaakt uit wat we nu nog afval noemen. Nieuwe en besparende technieken. Het toevoegen van waarde aan producten, zodat
het product na gebruik kan dienen als grondstof voor een nieuw product.
Daarnaast is ook de keten van productie en consumptie aan vernieuwing toe en moeten kijken naar totaal andere mogelijkheden. Nu is deze keten nog lineair: we produceren, we consumeren en als het op is, gooien we het weg. Nieuwe verdienmodellen kunnen deze lineaire keten circulair maken. Door
bijvoorbeeld niet het product maar het gebruik te verkopen. Of door te prosumeren, waarbij de consument in feite deel uitmaakt van de productieketen. Met hernieuwbare energie kan dat al: de consument kan een teveel aan zonne-energie of windenergie terug leveren aan het net.
Toekomstmuziek? Welnee. Overal om ons heen gebeurt dit al. Nu al zien we een groei aan platforms waar mensen het gebruik van producten en diensten met elkaar kunnen delen: sharing economy. Sommige met een duidelijk commercieel verdienmodel, anderen meer vanuit een community-gedachte.
Maar ook in de zogeheten gevestigde orde doen nieuwe verdienmodellen hun intrede. Zo levert Philips al lichturen in plaats van gloeilampen. Schiphol neemt op die manier al licht af van Philips.
Mijn naam is John Nederstigt, wethouder duurzame economische ontwikkeling, inrichting en energie. Haarlemmermeer: een gemeente van zo'n 150.000 inwoners. 160 jaar geleden door pioniers uit het water gepompt, met toentertijd de grootste stoomgemalen die we konden vinden. Voor die tijd een
belangrijke innovatie: voor dit soort werkzaamheden werd tot dan vooral wind gebruikt.
We zijn buren van Amsterdam, onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam. Economische motor in de regio, onder andere dankzij Schiphol. Een gemeente met 26 kernen, met stedelijk gebied en platteland en met een internationale luchthaven. Dicht bebouwd gebied, veel provinciale en rijkswegen en een
hoog autobezit. Aan de horizon daagt een tekort aan schoon zoet water.
Hier in Haarlemmermeer liggen alle uitdagingen waar de wereld voor gesteld staat binnen handbereik. Bovendien heerst hier nog steeds de pioniersmentaliteit: ondernemen en innoveren zit ons in het bloed.
Dat maakt Haarlemmermeer tot een ideale proeftuinomgeving, een gedroomd living lab, waar partijen met lef vrij baan hebben om voorbeelden te creeren. Voorbeelden die laten zien dat het kan en die inspireren, voorbeelden die de vaart er in brengen. Overal om ons heen barst het van de goede
ideeen en staan ondernemers in de startblokken. Als overheid moeten wij dat mogelijk maken. Door ruimte te geven, door te faciliteren en door te helpen bij het sluiten van nieuwe coalities.
Dat brengt op me een derde belangrijke innovatie. Want naast innovaties op het gebied van techniek en economie, moet ook er ook vernieuwing plaatsvinden op het gebied van regelgeving.
Regelgeving wordt gemaakt op basis van een bestaande situatie, op basis van bestaande technieken en modellen. Maar om technische en economische innovaties ruimte -en daarmee een boost- te geven, is adaptieve regelgeving nodig. Regelgeving waarbij niet wordt gekeken naar de huidige situatie,
maar naar de toekomstige situatie. De transitie naar een circulaire samenleving is niet mogelijk als niet ook op een andere manier wordt gekeken naar regelgeving en de totstandkoming daarvan.
Dames en heren, dit gezegd hebbende, wil ik graag een stelling met u delen: de lokale overheid is de belangrijkste initiator en aanjager van de circulaire economie. Ik ga u uitleggen waarom.
Allereerst hebben we een direct belang. We staan dicht bij de inwoners en we zijn in belangrijke mate verantwoordelijk voor een schone, gezonde leefomgeving. Wij stellen daarom eisen aan bijvoorbeeld uitstoot van auto's, of aan nieuwbouw, aan de inrichting van de openbare ruimte of het
stimuleren van het gebruik van groene energie.
Als lokale overheid hebben we een uitgebreid instrumentarium waarmee we belangrijke ketens en de kwaliteit van de leefomgeving kunnen beinvloeden.
Wij gaan over het afvalbeleid, wij hebben bedrijventerreinen, we gaan over schoolgebouwen, kortom: wij hebben het lokale beleid en kunnen daarmee voorwaarden stellen aan zaken als woningbouw, bouw en onderhoud van schoolgebouwen, watersystemen enzovoort.
Als laatste - ik zei het al - kunnen we faciliteren en helpen bij het vinden van nieuwe partners. Inwoners, bedrijven, kennisinstituten hebben concrete ideeen over hoe de klimaatdoelstellingen in rap tempo bereikt kunnen worden: het barst om ons heen van de goede ideeen en initiatieven. Dat
moeten we ruimte geven; we moeten nieuwe coalities aangaan en we moeten nieuwe financieringsmodellen vinden.
Ik geef u een paar voorbeelden.
In Haarlemmermeer hebben we een aantal jaren geleden een participatiefonds opgericht dat duurzame projecten mee financiert: Meermaker. Zo nemen we drempels weg voor andere financiers, de schaal wordt vergroot en de uitvoering kan sneller plaats vinden. Traditionele investeerders als banken,
waaronder de Bank Nederlandse Gemeenten, maar ook durfinvesteerders hebben zich gecommitteerd aan dat fonds. Met dat participatiefonds ondersteunen we een glastuinbouwbedrijf dat als eerste bedrijf ter wereld helemaal over is gegaan op gelijkstroom. Een innovatieve algenkwekerij kon in onze
gemeente starten in een voormalige kas dankzij dit participatiefonds. Maar ook een groep particulieren, die in collectief particulier opdrachtgeverschap een energieneutraal appartementencomplex hebben gebouwd, heeft een beroep op Meermaker kunnen doen.
Meermaker is een revolverend fonds: de looptijden van de leningen zijn 3 tot 15 jaar en het geld dat terugkomt, wordt weer ingezet voor nieuwe projecten. Maar wat belangrijker is, is het multiplier effect. Omdat wij projecten financieren, zetten ook andere financiers makkelijker de stap.
Kortom: met dit participatiefonds zijn wij als gemeente in staat om lokale duurzame initiatieven een flinke duw in de rug te geven.
Energiebesparing en opwekking van schone energie komen door onzekerheden en financiele risico's onvoldoende van de grond. We lopen achterop in Europa. De markt pakt de handschoen slechts mondjesmaat op. Haarlemmermeer speelt daarom een actieve rol.
De Nederlandse woningcorporaties hebben niet de financiele middelen om de daken van hun duizenden (sociale huur-) woningen te voorzien van zonnepanelen. Toch is het ons in Haarlemmermeer gelukt om 1000 sociale huurwoningen van woningcorporatie Ymere te voorzien van zonnepanelen, zonder dat de
huurders een huurverhoging kregen. We gaan er nu voor zorgen dat dit er 3000 worden. Daarmee is een belangrijk deel van sociale huurwoningen verduurzaamd, het draagt bij aan de doelstelling om corporatiewoningen uiterlijk 2020 te voorzien van energielabel D en bovendien maakt dit duurzaamheid
bereikbaar voor mensen met een lager inkomen.
Om dit voor elkaar te krijgen, hebben we -gemeente en Ymere-gezocht naar nieuwe investeringsmogelijkheden. Ymere heeft weinig investeringsmogelijkheden en ook huren kunnen niet zomaar worden verhoogd. Toen het vinden van financiering via de traditionele weg niet lukte, hebben we de volgende
constructie bedacht:
Ymere heeft daken van huurwoningen beschikbaar gesteld. De gemeente heeft voor dit project een aparte BV opgericht: Tegenstroom voor Ymere. Deze BV regelt de aankoop en installatie voor de deelnemende huurders en zorgt verder voor de aansluiting. De bewoner betaalt een vast bedrag, dat lager
is dan de energierekening. Daarin zijn de zonnepanelen verdisconteerd. Op basis van deze business case en omdat de gemeente Haarlemmermeer garant stond, heeft de Bank Nederlandse Gemeenten een lening verstrekt. Met succes, ik noemde het al: inmiddels liggen er zo'n 8000 zonnepanelen op 1000
daken en werken we toe naar 3000 daken.
Als lokale overheid kunnen wij ook de belangrijke ketens beinvloeden.
Zo kunnen we in de vergunningverlening direct eisen stellen aan bijvoorbeeld woningbouw, zodat er tijdens het ontwerp al waarde wordt toegevoegd aan het huis. Waarde in de zin van zonnepanelen bijvoorbeeld en ervoor zorgen dat het huis zo energiezuinig mogelijk is.
Met de financieringsstructuur `total cost of ownership' kijk je niet alleen naar de bouwkosten, maar ook naar de exploitatiekosten. Bij een energieneutraal gebouw zijn de bouwkosten misschien hoger, maar de exploitatiekosten zijn veel lager. Er zijn immers geen energiekosten. Wij passen deze
financieringsstructuur toe bij de schoolgebouwen in onze gemeente.
Een terrein waar we als gemeente echt een verschil zouden kunnen maken -of eigenlijk: moeten maken- is het inkoopbeleid. Als de lokale overheden de handen in elkaar slaan en letterlijk de inkoopkracht bundelen, kunnen we een groot effect bereiken. Want dan kunnen we stevige eisen stellen aan
de circulariteit van de producten en diensten. Ik ben er van overtuigd dat hier enorme kansen liggen en dat we zo de transitie naar de circulaire overheid fors kunnen versnellen.
Ook grondstoffenbeleid - afvalstoffenbeleid, zo u wilt - is grotendeels lokaal beleid. Ons grondstoffenbeleid is er op gericht dat onze bewoners over enkele jaren nog maar 2 kg restafval per gezin per jaar hebben. Door gebruikte grondstoffen aan de bron te scheiden, kan er eenvoudig weer
waarde aan worden toegevoegd.
Maar voor een aantal zaken hebben we schaalgrootte nodig. Die kunnen we niet efficient binnen de gemeentegrenzen regelen. Het herontwerpen en sluiten van grondstoffenstromen bijvoorbeeld, vraagt om regionale samenwerking; tussen gemeenten onderling, maar ook tussen bedrijfsleven en overheid.
Om grondstoffen op te werken en te verwerken tot nieuwe, hoogwaardige grondstoffen zijn bijvoorbeeld fabrieken nodig die regionaal werken. Business cases moeten sluitend en uiteindelijk winstgevend zijn; dit is de echte boost voor de circulaire economie. De Metropoolregio Amsterdam heeft deze
handschoen opgepakt: de ambitie is om in 2020 de grondstoffen-hub van Europa te worden.
Ik noem even wat grondstof-cijfers: al in 2011 berekende McKinsey dat we wereldwijd 2.9 tot 3.7 biljoen dollar kunnen besparen door het verhogen van de grondstoffen-efficientie. Volgens de Ellen MacArthur Foundation kunnen we in Europees verband 380 tot 630 miljard euro per jaar besparen door
de ketens te sluiten. En als we ons concentreren op Nederland is dat 7 miljard euro per jaar. Dat is geen klein pils! Maar misschien nog belangrijker dan dat: het geeft ook de zekerheid dat er voldoende grondstoffen zijn. Een gesloten cirkel impliceert voorzieningszekerheid. En laten we niet
vergeten wat het belangrijkste doel is: het verlagen van de milieudruk.
Dames en heren, ik kom nog even terug op die derde belangrijke innovatie: de vernieuwing van de regelgeving. U heeft mij horen zeggen dat Haarlemmermeer een ideale proeftuin is, een gedroomd living lab. Alle uitdagingen waar de wereld voor gesteld staan, vind u hier op zakformaat. Wat zou er
nu mooier zijn, dan van Haarlemmermeer een transitiezone te maken. Daarmee bedoel ik dat we hier allerlei innovaties in de `echte wereld' kunnen laten samen komen en toepassen en kunnen zien hoe het uitpakt, op technisch gebied en qua business model. Maar dat niet alleen: we kunnen zo ook
onderzoeken waar we op het gebied van regelgeving tegen aan lopen. En hoe we die regelgeving vervolgens zouden kunnen aanpassen, adaptief kunnen maken. Wij kunnen zelf onze eigen lokale regelgeving aanpassen. Daarnaast kunnen we in onze contacten met de provinciale en nationale overheid de
drempels en beperkingen van regionale en landelijke regelgeving op de agenda zetten.
Een transitiezone avant la lettre hebben we in Haarlemmermeer al: Park 20|20, ontwikkeld door Delta Development. Een goed voorbeeld van hoe ondernemer -in dit geval de ontwikkelaar- en overheid -als eigenaar van het bedrijventerrein Beukenhorst waar Park 20|20 is gevestigd- samen de
mogelijkheden onderzoeken, kijken welke kansen er zijn, de randen opzoeken en een gezamenlijke visie ontwikkelen. Dit heeft geresulteerd in het eerste volledige en full service cradle-to-cradle in Nederland.
Niet ver daar vandaan ligt het Schiphol Trade Park. Hier wordt, verdeeld over zes onderscheidende milieus een duurzaam en innovatief business park ontwikkeld. Een van die milieus is The Valley. The Valley is met recht een playground waar de circulaire samenleving vorm wordt gegeven. Grote en
kleine bedrijven, innovatieve jonge bedrijven en traditionele bedrijven ontmoeten elkaar in The Valley. NL Circular Hotspot waar Prins Carlos aan is verbonden, realiseert hier de Circular Expo. En onder de noemer The Challenge zijn negen startups de uitdaging aangegaan, begeleid door onze
incubator Enginn, om van hun innovatieve, circulaire ideeen en prototypes toepasbaar en schaalbaar te maken.
Dames en heren, het realiseren van de circulaire economie: dat is een kwestie van ondernemen, van pionieren, van innoveren, van coalities sluiten en nieuwe financieringsmodellen ontwikkelen. Dat kan alleen als daar de ruimte voor is, als dit wordt gefaciliteerd. In Haarlemmermeer hebben we
hier nadrukkelijk voor gekozen en het roer omgegooid. Door het creeren van coalities, het zoeken en ontwikkelen van nieuwe financieringsmodellen en het geven van ruimte. De transitie naar de circulaire samenleving barst van de kansen. Die moeten we samen - overheid, bedrijfsleven,
kennisinstituten, bewoners - pakken!
Ik dank u voor uw aandacht.
(Alleen het gesproken woord telt)
Meer over dit onderwerp
* Circulaire Hotspot Haarlemmermeer