Expertmeeting over hormoonverstorende stoffen


23.03.2016

Steeds meer landen ondernemen actie om hun burgers te beschermen tegen schadelijke gevolgen van hormoonverstorende stoffen. Ook Nederland wil de blootstelling van mensen aan de hormoonverstorende stof Bisfenol A (BPA) verminderen. Parallel aan het Europese wetgevingsproces zal het kabinet een
aantal nationale maatregelen nemen om de gezondheidsrisico's van de meest kwetsbare groepen te beperken. Voor het verkennen van de mogelijkheden tot beleidsvorming organiseerde Wemos op 16 maart een expertmeeting bij het ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De expertmeeting werd bijgewoond door beleidsmedewerkers van de ministeries van Infrastructuur en Milieu, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Op uitnodiging van Wemos, Pesticide Action Network en WECF
presenteerden ambtenaren van het Deense ministerie van Milieu en Voedsel en het Franse ministerie van Milieu, Energie en Zee hun ervaringen en het actuele beleid. Een verslag:

Nationaal plan

Onder andere Frankrijk en Denemarken werken al langer met een nationaal plan van aanpak op het gebied van hormoonverstoorders. Zowel de Franse als de Deense aanpak worden gekenmerkt door veelzijdigheid. Een belangrijke pijler in beide landen is wetenschappelijk onderzoek en kennisontwikkeling.
Dit gebeurt in Denemarken via een apart onderzoekscentrum (Danish Centre on Endocrine Disruptors) en in Frankrijk via bestaande onderzoekstructuren. Onderzoek richt zich onder ander op de verdere identificatie van hormoonverstorende stoffen, het verkrijgen van beter inzicht in
combinatie-effecten en het vinden van alternatieven voor schadelijke stoffen.

Een andere belangrijke pijler is voorlichting aan consumenten, kwetsbare groepen en professionals in de gezondheidszorg. Zo lanceerde Denemarken verschillende campagnes voor zwangere vrouwen die het bewustzijn over de risico's van hormoonverstoorders hebben vergroot en heeft Frankrijk een
training ontwikkeld om professionals in de gezondheidszorg met het verschijnsel bekend te maken. Daarnaast richt beleid zich op het stimuleren van het gebruik van alternatieven door het bedrijfsleven en het omzetten van opgedane kennis in nationale en Europese regelgeving.

Denemarken stelde in 2013 een aparte strategie op voor ftalaten. Ftalaten worden onder andere gebruikt als weekmakers in plastic. Deze strategie heeft de afgelopen jaren tot veel activiteiten geleid op het gebied van onderzoek en regelgeving. Een wezenlijk kenmerk van de strategie is dat de
groep ftalaten als geheel wordt benaderd en niet stof voor stof wordt aangepakt. Deze integrale benadering moet voorkomen dat het beleid zich slechts richt op bepaalde ftalaten, terwijl andere, misschien net zulke schadelijke stoffen buiten de regelgeving vallen.

Uitdagingen

Een van de grote uitdagingen is de vervanging van schadelijke chemicalien door niet-schadelijke alternatieven. Een verbod of ontmoedigingsbeleid op een schadelijke stof, bijvoorbeeld BPA, werkt dit namelijk niet automatisch in de hand. Het risico is aanwezig dat de chemische stof wordt
vervangen door een ander, die na verder onderzoek ook schadelijk blijkt te zijn. Dit is mogelijk het geval bij de vervanging van BPA door andere bisfenols.

Een manier om dit te voorkomen is door vraag te creeren naar niet-chemische alternatieven, bijvoorbeeld in ziekenhuizen. Daarnaast loont het om praktisch en creatief na te denken over alternatieve mogelijkheden om een stof te vermijden. In Denemarken kun je bijvoorbeeld je kassabon op je
mobiel ontvangen. Zo hoeven caissieres en klanten niet te wachten tot de Europese regelgeving voor minder BPA in thermisch papier rond is, maar kunnen ze nu al zelf kiezen voor een gezondere leefomgeving.


Lees meer over het werk van Wemos op het thema schadelijke stoffen