Celstraf van zeven jaar geeist voor schietpartij Oostzeestraat Lelys..


16 maart 2016 - Arrondissementsparket Midden-Nederland

De 30-jarige man uit Almere die ervan verdacht wordt op 5 december vorig jaar op een auto in Lelystad te hebben geschoten, voerde op de zitting vandaag aan dat hij zou hebben gehandeld uit noodweer. De officier van justitie meent dat hiervoor geen bewijs is en eiste een gevangenisstraf van
zeven jaar voor poging moord en wapenbezit.

Het schietincident vond plaats op zaterdag 5 december tegen zes uur 's avonds in de Oostzeestraat in Lelystad. De auto werd geraakt maar de inzittende raakte niet gewond. Een volstrekt overtrokken reactie, volgens de officier van justitie, voor enkel een verkeersconflict. De auto werd direct
na het incident in beslag genomen voor onderzoek. De verdachte kon twee dagen later worden aangehouden. De officier van justitie vond het bewezen dat de verdachte degene is die op de auto heeft geschoten. Dit op basis van verklaringen van de aangever en zijn vriendin, de verklaring van de
verdachte zelf, en het feit dat het wapen dat hoogstwaarschijnlijk bij de schietpartij is gebruikt, later bij de aanhouding van de verdachte werd aangetroffen.

De verdachte gaf echter aan dat hij uit noodweer had geschoten. Hij zag dat de man in de auto een wapen tevoorschijn haalde en moest zich verdedigen. Uit het onderzoek is echter geen enkele aanwijzing naar voren gekomen voor de aanwezigheid van een wapen in de auto. Ook is de auto pas gestart
nadat deze was beschoten. Dit betekent dat het de verdachte was die begon met schieten.
Ook verklaarde de verdachte dat hij zes keer had geschoten om te zorgen dat de auto niet zou doorrijden of wegrijden, maar niet om de bestuurder te doden. Ook deze bewering komt niet overeen met de onderzoeksbevindingen. De verdachte heeft niet op de motorkap gericht maar op de aangever. Deze
mag van geluk spreken dat hij niet is geraakt.

Al met al vond de officier van justitie poging moord, en wapenbezit, bewezen. Omdat de verdachte niet heeft meegewerkt aan het onderzoek naar zijn persoon, en de rechter onderzoek in het Pieter Baan Centrum heeft afgewezen, is er geen inzicht in eventuele stoornissen, de
toerekeningsvatbaarheid en het recidiverisico. Ondanks dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte laagbegaafd en mogelijk verslaafd is, kan hier zonder onderbouwing vanuit een onderzoek geen rekening mee worden gehouden. De officier eiste daarom een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek van
het voorarrest. Daarnaast moet de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen. Dit betreft niet alleen de materiele schade zoals de reparatiekosten van de auto, maar ook immateriele schade voor de verdachte zelf, maar ook voor zijn vriendin en 7-jarig zoontje die getuigen waren van de
schietpartij.

Deel dit op

*