Onderzoekers identificeren getalgevoel als risicofactor voor dyscalculie - KU Leuven
14 MAART 16. Dat het inzicht van een kind in de klankstructuur van taal een indicatie is van zijn leesvaardigheden op latere leeftijd, is algemeen bekend en erkend. Onderzoekers van de KU Leuven ontdekten nu dat getalgevoel een even goede voorspeller kan zijn van rekenprestaties. Dit opent perspectieven voor de snelle detectie van dyscalculie.
De onderzoeksgroep Gezins- en Orthopedagogiek van de KU Leuven is gebeten door de vraag waarom sommige kinderen problemen hebben met rekenen. Met het (post)doctoraatsonderzoek van Kiran Vanbinst, dat onder leiding van professor Bert De Smedt gevoerd werd, zette het team een belangrijke stap in het oplossen van dit vraagstuk. Doel van de studie was na te gaan in welke mate het getalgevoel (het herkennen van de betekenis van getallen) bij kinderen die aan de lagere school beginnen een betrouwbare voorspeller kan zijn van hun prestaties in rekenen. Dit naar analogie met het fonologisch bewustzijn (het inzicht in de klankstructuren van de taal) dat een bepalende factor is voor het lezen.
Over dat getalgevoel bestaat wel wat discussie in academische kringen. Niet alle onderzoekers benaderen het op dezelfde manier. "In plaats van aan een kind te vragen hoeveel appels er op tafel liggen, concentreren wij ons op de perceptie van cijfers als abstracte, symbolische voorstellingen van aantallen", vertelt Bert De Smedt over de aanpak van zijn onderzoeksgroep. "Als een kind cijfers te zien krijgt, weet het dan welke aantallen erachter schuilen en hoe die cijfers zich tot elkaar verhouden? In onze studie letten we er niet alleen op dat een kind een cijfer herkent, maar vooral dat het de betekenis ervan kent."
Het team van de KU Leuven ontwikkelde een individuele test, waarbij kinderen van twee voorgeschotelde cijfers moeten zeggen welk numeriek het grootste is. "Vooral de snelheid waarmee ze antwoordden, interesseerde ons", zegt Bert De Smedt. "Hoe vlug kan een kind de betekenis van een cijfer oproepen?" Na deze rekentest naast een fonologische test geplaatst te hebben, kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat het getalgevoel een even cruciale rol speelt als het taalgevoel. "Getalgevoel verhoudt zich op dezelfde manier tot dyscalculie als taalgevoel tot dyslexie", weet De Smedt. "Een andere opmerkelijke bevinding is dat het getalgevoel, net als het fonologisch bewustzijn, niet zo nauw samenhangt met intelligentie."
Het team heeft dus een risicofactor gevonden om kinderen te testen op rekenproblemen. Voor dat screenen ontwikkelde Bert De Smedt samen met enkele collega's de Collectieve Test Getalgevoel, een instrument dat helpt om sterke en zwakke rekenaars snel van elkaar te onderscheiden. Het steunt op een soortgelijk principe als de rekentest uit de studie: groepen leerlingen krijgen paren van cijfers op papier, waarvan ze telkens het grootste moeten doorstrepen. Concreet slagen bijvoorbeeld kinderen uit het tweede leerjaar erin om op een halve minuut gemiddeld 25 cijfers te doorstrepen. Een kind dat er maar 16 oplost, zit in de risicozone. "Deze test is geen diagnose", onderstreept Bert De Smedt. "Een zwakke score geeft wel aan dat verder diagnostisch onderzoek nodig is. Hoe sneller een leerstoornis vastgesteld wordt en dus met de behandeling gestart kan worden, hoe gunstiger de effecten van de interventie zijn."