Tuchtrecht | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose | ECLI:NL:TGZCTG:2016:113
ECLI:NL:TGZCTG:2016:113
Datum uitspraak: 10-03-2016
Datum publicatie: 10-03-2016
Zaaknummer(s): C2015.256
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beroepsgroep: Arts
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager is opgenomen in een TBS-kliniek in het kader van de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde straf en behandeling. Voor niet-psychiatrische klachten is er in deze kliniek een medische dienst aanwezig. Klager heeft zich hier regelmatig met lichamelijke klachten waaronder artrose klachten aan zijn heup gemeld. Klager verwijt de aangeklaagde psychiater dat hij een ziekenhuisconsult bij een specialist alsmede een second opinion heeft geweigerd, hoewel dat wegens zijn artrose noodzakelijk was en klager veel pijnklachten had die tot de dood kunnen leiden. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht zonder nader onderzoek in raadkamer als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.
-------------------
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2015.256 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
gemachtigde: mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Hoofddorp,
tegen
C., psychiater, werkzaam te B., verweerder in beide instanties,
gemachtigde: mr. drs. P.A. de Zeeuw, als jurist verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 25 april 2014 bij het Regionaal Tuchtcollege te
`s-Gravenhage tegen C. - hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing van 21 april 2015, onder nummer 2014-110 heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond zonder nader onderzoek in raadkamer afgewezen.
Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De psychiater heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.
De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 11 februari 2016, waar is verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D.W.H.M. Wolters alsmede de psychiater bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. drs. P.A. de Zeeuw.
De zaak is over en weer bepleit.
2. Beslissing in eerste aanleg
2.1 De in eerste aanleg vastgestelde feiten.
"2. De feiten
2.1 Klager werd in 2013 opgenomen in de TBS-kliniek D. in het kader van de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde straf en behandeling.
2.2 Verweerder is psychiater in de kliniek. Voor niet-psychiatrische klachten is er in de kliniek een medische dienst waarbij patienten zich met lichamelijke klachten direct kunnen melden en waarbij een medische staf (artsen en paramedici) hen ter beschikking staat. Klager heeft zich sinds zijn verblijf in de kliniek regelmatig met lichamelijke klachten, waaronder klachten aan zijn heup wegens artrose, bij de medische dienst gemeld. Zijn klachten zijn daar beoordeeld."
2.2 De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer houden het volgende in.
"3. De klacht
Klager verwijt verweerder zakelijk weergegeven dat hij een ziekenhuisconsult bij een specialist alsmede een second opinion heeft geweigerd, hoewel dat wegens zijn artrose noodzakelijk was en klager veel pijnklachten had, die tot de dood kunnen leiden.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan. "
2.3 Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.
"5. De beoordeling
Nu van enige betrokkenheid van verweerder bij de behandeling van de lichamelijke klachten van klager niet is gebleken, terwijl er evenmin een aanwijzing is dat de toegankelijkheid van medische zorg voor klager niet was gewaarborgd, ontvalt reeds hierom de grondslag aan de klachten. Daarenboven is van een noodzaak voor verwijzing naar een specialist en/of een andere arts ten behoeve van een second opinion evenmin gebleken. De klacht moet dan ook zonder nader onderzoek in raadkamer als kennelijk ongegrond worden afgedaan."
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden. Het Centraal Tuchtcollege voegt hieraan toe dat de psychiater ter terechtzitting in beroep heeft verklaard dat zijn bemoeienis met klager slechts zeer gering is geweest en zich heeft beperkt tot de periode vanaf mei 2013 tot februari 2014.
4. Beoordeling van het hoger beroep
Procedure
4.1 Klager beoogt met zijn beroep zijn klacht in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen en concludeert tot vernietiging van de bestreden beslissing en tot gegrond verklaring van het beroep.
4.2 De psychiater heeft hiertegen verweer gevoerd en verzoekt het College het beroep te verwerpen.
Beoordeling
4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het Centraal Tuchtcollege voegt hier nog het navolgende aan toe. In de kliniek waar de psychiater werkzaam is, is de zorg zo ingericht dat patienten zich in het geval van lichamelijke, niet-psychiatrische, klachten direct bij artsen en paramedici van de Medische Dienst kunnen melden. Klager heeft de Medische Dienst in verband met zijn lichamelijke klachten veelvuldig bezocht. Gelet op deze omstandigheden speelde de psychiater, naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege, bij de beoordeling van klagers lichamelijke klachten dan ook terecht geen actieve rol.
4.4 Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. J.M. Rowel-van der Linde, voorzitter,
mr. G.P.M. van den Dungen en mr. M. Wigleven, leden-juristen en drs. M. Drost en
prof. dr. P.P.G. Hodiamont, leden-beroepsgenoten en mr. H.J. Lutgert, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 maart 2016.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.