Column: Hand in hand


Eric van Oosterhout

Met een vrouw als schooldirecteur probeer ik de schoolvakanties een beetje vrij te houden. Dat lukt in de voorjaarsvakantie tussen wat bedrijven door heel behoorlijk.

Alle hobby's komen wel zo'n beetje voorbij: lezen, weekendje Den Haag, naar de dochters, racefietsen, een eind wandelen met vrienden, uit eten, hardlopen en ...voetbal.

Met een aanstaande schoonzoon die sinds kort in Utrecht woont, ga ik naar de plaatselijke voetbalclub. Ze spelen tegen mijn cluppie Feyenoord. Ik ben al supporter sinds mijn vierde, maar zo'n bar seizoen kan ik mij niet heugen. In de herfstvakantie vertelde ik aan iedereen dat `we' in mei met
de schaal op de Coolsingel zouden staan. Daar kwam ik als 9-jarige op de foto met de Europacup. Mijn Feyenoord-stropdas maakte overuren. Eindelijk zouden wij die lui uit de hoofdstad een lesje leren. Kuyt was onze eigen El Salvador. Maar nu, na een historische reeks nederlagen, zingen we een
toontje lager.

Dat doen de Feyenoord-supporters in Utrecht trouwens niet. We zijn ruim op tijd op de tribune, terwijl het Feyenoord-uitvak langzaam volstroomt. Het hondstrouwe publiek zingt zijn kelen schor. Ik kom mijn leven lang in allerlei voetbalstadions, maar ik word nog net zo geraakt als die eerste
keer met mijn vader in De Kuip. Toch zijn `we' na een paar minuten wedstrijd muisstil: Feyenoord komt achter tegen een woest FC Utrecht. Het zal toch niet weer... Maar onder aanvoering van onze Dirk gaan de koppies weer omhoog. Met een tomeloze inzet wordt het 1-1 en zelfs 1-2. Ik hou me in,
want om me heen is het een en al Utrecht. Twee weken eerder zagen we het bijna fout gaan met een paar Ajax-supporters die dachten ongestraft te kunnen juichen voor hun cluppie in het FC Groningen-vak. Niet heel verstandig. Onder begeleiding van suppoosten moesten ze een veilig heenkomen
zoeken. Dat deugt niet, maar het is de realiteit. De tweede helft is het niet best, maar we zitten `puntje-stoel'. Mijn Ajax-schoonzoon leeft en lijdt met mij mee; daarom gun ik hem een van de dochters. Vlak voor tijd krijgt Utrecht twee enorme kansen, slecht voor het hart. Maar dan zijn de
drie punten eindelijk binnen. Het is steenkoud, maar ik heb het er warm van!

Een paar dagen later kijk ik alleen naar de halve bekerfinale van Feyenoord tegen AZ. Het is goed dat we een vrijstaand huis hebben, want ook nu is het weer razend spannend. Nadat AZ verzuimt het af te maken, slaat Feyenoord toe. Ik spring overeind; de bekerfinale is binnen. Het seizoen lijkt
gered. Mijn tweede cluppie, FC Groningen, doet het minder goed. Ik zie zaterdag in De Euroborg live een ijzersterk PSV, dat wel kampioen zal worden. Alles beter dan die club uit de hoofdstad.

De vakantieweek eindigt zoals die begon: met winst van Feyenoord. Nu winnen we van Cambuur, ook nooit verkeerd als je met een Heerenveense bent getrouwd. We zijn weer waar we moeten staan: in de Top Drie. En ik weet weer welke das ik morgen voor doe. Hand in hand...