Erkenning RIVM en VWS: BPA risicofactor voor zwangere vrouwen en kinderen
WECF verheugd met hernieuwd inzicht RIVM en Ministerie VWS maar voornemens gaan het internationale vrouwennetwerk niet ver genoeg
04.03.2016 |
Het zit in plastic voedselverpakkingen, in blikken soep, in flesjes en in kassabonnetjes. Bisfenol A, ook wel bekend als BPA. Maar de stof is gevaarlijk voor zwangere vrouwen en hun kinderen. Het RIVM presenteerde gisteren een rapport met deze resultaten en het kabinet wil nu het gebruik terugdringen.
WECF is verheugd dat het RIVM tot inzicht is gekomen dat BPA een risicofactor van formaat is. Maar het is niet genoeg voor het internationale Vrouwen- en Duurzaamheidsnetwerk. WECF wil, net als in Frankrijk,ook in Nederland een volledig verbod van deze *n andere hormoonverstoorders.
Al twintig jaar aan de alarmbel
WECF geeft al jarenlang voorlichting aan zwangere vrouwen en jonge ouders over hoe hormoonverstorende stoffen en met name BPA te vermijden. Al eind jaren negentig trok WECF aan de alarmbel om aandacht te vestigen op de blootstellingsgevaren van hormoonverstoorders voor kwetsbare groepen als zwangere vrouwen en jonge kinderen. Vorige week nog publiceerde WECF International de resultaten van een onderzoek naar 341 in Frankrijk verkrijgbare babyverzorgingsproducten. In 299 producten maar liefst werden schadelijke en vaak ook hormoonverstorende stoffen aangetroffen.
WECF is verheugd met het nieuws dat zowel het RIVM als het Ministerie van VWS inzien dat maatregelen nodig zijn omdat de blootstelling aan BPA een risicofactor is voor kwetsbare groepen. Het RIVM concludeert in haar gisteren verschenen rapport dat nieuwe inzichten voldoende aanleiding vormen om verdere aanscherping van de Europese normen te overwegen en stelt voor op korte termijn aanvullende maatregelen te treffen om blootstelling aan BPA verder te verminderen, door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat er minder BPA vrijkomt uit producten waarin deze stof wordt gebruikt.
WECF is het niet eens met dit advies van het RIVM en stelt dat BPA eenvoudigweg zou moeten worden verboden, zeker met het oog op de gezondheid van kwetsbare groepen. WECF wil dan ook dat er actief gezocht wordt naar alternatieven en niet wordt vervangen door ongeteste alternatieven waarvan niet duidelijk is wat voor gevolgen deze stoffen hebben op gezondheid en milieu.
Europese Hof
In december 2015 oordeelde het Europees Hof van Justitie dat de Europese Commissie de wetgeving heeft overtreden door na te laten wetenschappelijk criteria voor hormoonverstorende stoffen vast te leggen. Zweden had, met steun van Nederland, Denemarken en Frankrijk, de Europese Commissie voor de rechter gedaagd met de vraag waarom de Commissie deze criteria steeds uitstelt en volksgezondheid en het milieu niet voorop stelt. Ondanks de veroordeling lijkt de Commissie nog steeds geen haast te maken en Zweden heeft al laten weten het hierbij niet te laten zitten. De ooorspronkelijk deadline voor het identificeren van criteria voor hormoonverstorende eigenschappen lag al in december 2013. Naar verwachting zal het beloofde onderzoek dat nu loopt verdere vertraging veroorzaken, waardoor maatregelen tegen hormoonverstorende stoffen nog tot 2017 op zich laten wachten of mogelijk zelfs nog langer.
Een gezonde baby begint bij een gezonde zwangerschap
Ongeboren en jonge kinderen zijn bijzonder kwetsbaar. Ze zijn volop in ontwikkeling en (prenatale) blootstelling aan hormoonverstorende stoffen kan deze vroege ontwikkelingsprocessen verstoren en grote impact hebben op hun latere leven. Schadelijke stoffen passeren de placenta en bereiken de onbeschermde foetus. Een baby wordt tegenwoordig met zo*n 200 verschillende schadelijke stoffen geboren. Vele daarvan zijn niet afbreekbaar, hopen zich gedurende het leven op en zorgen voor blijvende schade. Kinderen zijn veel kwetsbaarder dan volwassenen, hun stofwisseling gaat sneller, hun huid is dunner en ze hebben smallere luchtwegen en een kleinere longcapaciteit. Hierdoor krijgen jonge kinderen een veel grotere dosis vervuilers per kilo gewicht binnen dan volwassen.
Het aantal wetenschappelijke studies dat wijst op het gevaar van hormoonverstoorders neemt toe. De kennis van de Nederlandse consument over deze stoffen en hun potenti*le gezondheidseffecten is echter veel te beperkt.
WECF is daarom van mening dat zwangere vrouwen, zoals in Denemarken al het geval is, goed voorgelicht moeten worden over de mogelijke risico's van EDC's voor de gezondheid van baby's. Het rapport van het RIVM en de voorgenomen maatregelen in Nederland zijn een stap in de goede richting.