Pilots geven vertekend beeld van zomerscholen

Van de kinderen die een zomerschool volgden op het Fortes Lyceum in Gorinchem is meer dan de helft na de kerstvakantie teruggeplaatst. Daarmee blijft de school ver achter bij de resultaten van pilotscholen. Het Fortes overweegt over te stappen op de lenteschool.

Op de zomerschool van het Fortes Lyceum in Gorinchem zag havo-afdelingsleider Marieke van den Berg vorig jaar de lichtjes in de ogen van de kinderen. "Er was een heel positieve vibe", vertelt ze. "Kinderen vonden elkaar. Het werd een soort minischooltje. Ze dachten: Dit is een kans om alsnog over te gaan en die grijpen we."

"Er is een week keihard gewerkt", zegt atheneumdecaan Jerome de Vries. "Het waren lange dagen. Kinderen werkten met onze vakdocenten. De focus lag op het wegwerken van hiaten in vakken als economie, natuurkunde en vooral wiskunde. Dagelijks was er een gesprek met een studiecoach en tussendoor hebben we samen geluncht en gesport. Aan het einde van de vakantie kwamen de kinderen terug, een dag om zich voor te bereiden en een dag voor een laatste toets."

Zorgen

Ondanks de mooie herinneringen overheersen op het Fortes Lyceum een half jaar later de zorgen over het experiment van afgelopen zomer. Kinderen van wie leerkrachten dachten dat ze in de zomer het licht hadden gezien, zakten aan het begin van het schooljaar toch weer helemaal in. Anderen raakten juist gestrest, omdat ze bevorderd waren, maar het gevoel hadden dat ze het niveau eigenlijk niet aankonden.

Van de zeventien kinderen die alsnog over mochten naar havo-4/5 of vwo-4/5/6 zijn er na de kerstvakantie negen teruggeplaatst. Het hoge percentage terugplaatsingen zorgt voor lastige situaties. "Een kind dat nu alsnog een klas terug moet, is erg teleurgesteld", zegt Van den Berg. Voor de klassen waarin de verlate zittenblijvers worden gedropt, is hun komst ook niet echt gunstig. Veel klassen zijn eigenlijk al vol. "En de groepsdynamiek in klassen komt tegen het einde van het kalenderjaar vaak wat tot rust", zegt Van den Berg. "Dan moeten we daar niet nieuwe leerlingen bij plaatsen. Ik wil dat die klassen rustig zijn."

Mislukt Het is nog te vroeg, zegt directeur Wim Langens, om te concluderen dat de zomerschool mislukt is. "Je kunt ook zeggen: We zijn erin geslaagd om bijna de helft van de potentiele zittenblijvers mee te nemen naar het volgende jaar. Maar dan zouden we eigenlijk moeten weten hoe het deze kinderen later vergaat. Daar is nog nauwelijks onderzoek naar gedaan. Ook niet in de eerdere pilotprojecten."

De twijfels over het succes van de zomerschool zijn in Gorinchem intussen wel zo groot dat het Fortes Lyceum overweegt over te stappen naar een alternatief: de lenteschool. Het besluit is nog niet genomen, maar er is wel wat voor te zeggen, vindt directeur Langens. "Het zou toch mooi zijn als we een tussensprint in het traject kunnen brengen. Dan kunnen leerlingen laten zien waartoe ze in staat zijn, voordat het besluit aan de orde is of ze zullen overgaan. De meivakantie is daarvoor een ideaal moment. Een leerling kan dan een inhaalslag maken en in de anderhalf `a twee maanden daarna laten zien dat het niveau is opgekrikt."

Positieve resultaten De resultaten van het Fortes Lyceum zijn moeilijk te rijmen met de positieve resultaten van zomerscholen die naar voren komen uit studies van Regioplan en de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). In proeven van 2013 tot en met 2015 ging dankzij de zomerscholen tussen 83 en 86 procent van de `zittenblijvers' alsnog over. Volgens het pilotonderzoek werken de positieve effecten door. Na twee jaar is 79 procent van de leerlingen nog on track zo schreef onderzoeksopdrachtgever VO-raad vorige maand in een persbericht.

"Aan de opzet lag het niet", zegt Marieke van den Berg. Het Fortes Lyceum werkte met kleine groepjes leerlingen, in de eerste week van de zomervakantie. Leerlingen kregen studiestof mee voor de zomer. Er werd gewerkt met vakdocenten, gestructureerde lesstof, betrokken ouders en vanuit een positieve houding. Het Fortes Lyceum schakelde eigen docenten in en geen externe leerkrachten, zoals dat op veel andere zomerscholen gebeurt, maar atheneumdecaan Jerome de Vries ziet dat eerder als een voordeel. "Op een evaluatiebijeenkomst met zo'n vijftig scholen, georganiseerd door de VO-raad, bleek dat veel andere scholen werkten met onbevoegden. Wij hebben daar bewust niet voor gekozen."

Van den Berg legt uit: "Ik wil dat mijn collega's kinderen in de klas hebben waar ze vertrouwen in hebben. En niet dat een broekie in de zomer even iets gedaan heeft met mijn leerling waarvan ik had ingeschat dat hij het volgend jaar niet aan zou kunnen. Een goede zomerschool run je met het hele team."

De aanpak van het Fortes Lyceum strookt met de voorwaarden voor een goede zomerschool die onderzoekers van de RUG hebben opgesteld. Daar ligt het niet aan. Waarschijnlijker is het dat de matige succescijfers iets te maken hebben met de manier waarop de kandidaten voor de zomerschool zijn geselecteerd.

Scholen mogen zelf bepalen welke kinderen meedoen aan de zomerschool, ze krijgen daarvoor van het ministerie een subsidie van 650 euro per kind. `Voorwaarde is wel dat het voor de leerlingen reeel was, om in ongeveer twee weken hun achterstand weg te kunnen werken', schrijft RUG-onderzoeker Sytse Faber in een e-mail.

Die ruime opzet roept vragen op over de werkelijke effectiviteit van de zomerscholen. "Als je serieus onderzoek doet naar de eindresultaten moet je je ook afvragen hoe scholen zijn geselecteerd", zegt directeur Langens.

Van den Berg legt uit waarom het in het geval van het Fortes Lyceum niet moeilijk was geweest om de resultaten op te poetsen: "Leerlingen die bij ons net niet de norm halen, maar toch overgaan, tekenen een contract. Dat is een afspraak tussen school, ouders en leerlingen, waarin vooral de laatsten zich verplichten om het komend jaar een tandje bij te zetten. Deze groep is bij ons ongeveer even groot als de groep potentiele zittenblijvers. Als we hen naar de zomerschool hadden gestuurd, dan waren onze resultaten vast veel beter uitgevallen. En dan hadden we ook nog wat extra geld voor ze kunnen vangen. Maar deze leerlingen hebben geen zomerschool nodig, eerder een schop onder de kont."

Zittenblijvers

Hoe nu verder? Het Fortes Lyceum twijfelt. In een pilotonderzoek naar lentescholen dat onderzoeksbureau Oberon vorig jaar deed, ging 59 procent van de potentiele zittenblijvers alsnog over. "Maar hieruit kunnen we zeker niet opmaken dat de lenteschool minder effectief is dan de zomerschool", legt Oberon-onderzoeker Michael Buynsters desgevraagd uit. "Een mogelijke verklaring voor het verschil is dat voor de zomerschool specifiek zittenblijvers worden geselecteerd die een reele kans hebben om over te gaan als ze de zomerschool doorlopen. Onze pilot werd aangeboden aan alle potentiele zittenblijvers."

Vanaf dit schooljaar subsidieert het ministerie ook de lentescholen met 650 euro per kind. Atheneumdecaan Jerome de Vries wil de zomerschool niet na een jaar al opgeven. "Ik zou zeggen: Blijf bij het plan." De Vries denkt dat een betere begeleiding aan het begin van het nieuwe jaar de zomerscholieren nog kan helpen. "Ik vind eigenlijk dat onze studiecoach tweewekelijks een gesprek moet hebben met deze leerlingen. Tot aan de kerst en misschien ook nog wel daarna."

Vast staat wel, vindt collega Van den Berg, dat de zomerschool voor potentiele zittenblijvers in havo-3 niet erg geschikt is. "De overstap van havo-3 naar havo-4 is erg groot", zegt zij. "De gemiddelde havo-4 leerling staat voor de kerst diep in het rood en trekt dat na de vakantie wel weer recht. Maar voor deze kinderen is het gat misschien te groot. Kinderen die in havo-3 blijven zitten, stromen in principe af naar mavo-4. Daar halen ze dan hun diploma. Nu gaan ze met de zomerschool over, maar als ze dat niet redden, moeten ze terug naar havo-3 en dan ben ik bang dat ze daar weer onderuitgaan. Ik denk dat je kinderen daarmee tekort doet."