Update: Tweede Kamer debatteert over financiele situatie onderwijs


02-03-2016
Financien

De Tweede Kamer debatteerde vandaag over de financiele situatie in het onderwijs. Een meerderheid gaf hierin aan dat extra geld voor het primair onderwijs voorlopig niet aan de orde is. In de aanloop naar dit debat stuurde de PO-Raad samen met de andere onderwijssectoren en de vakbonden een
brief naar de Kamer, waarin zij de noodzaak van meer investeringen in het onderwijs juist benadrukt. Deze investeringen zijn cruciaal, wil het kabinet dat Nederland tot de top-5 van concurrerende kenniseconomieen blijft behoren.

VVD en PvdA vinden dat scholen met al eerder beschikbaar gesteld geld uit de voeten moeten kunnen. Ook staatssecretaris Dekker (Onderwijs) ziet dat zo. Als reden voor het afwijzen van extra investeringen, geeft Dekker aan dat het primair onderwijs er financieel goed voor staat. Dit schreef hij
eind 2015 al in een brief aan de Tweede Kamer.

Ze baseren hun conclusie op onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs. Volgens de Inspectie hadden schoolbesturen in 2014 215 miljoen euro meer te besteden dan in 2012. Het geld dat schoolbesturen eind 2013 kregen uit het Nationaal Onderwijsakkoord en het Herfstakkoord, voornamelijk
incidenteel geld, is hier debet aan. Het geld wat schoolbesturen in kas hebben, moet volgens de Kamermeerderheid daarom de klas in.

GroenLinks-Kamerlid Grashoff stelde de terechte vraag of de politiek zelf niet de veroorzaker is van het feit dat schoolbesturen geld op de bank hebben. De kosten stijgen namelijk, mede door stijgende personeelslasten, terwijl investeringen achterblijven. Het gat tussen kosten en bekostiging
is daarom in 2015 opgelopen tot 754 miljoen euro, zo bleek in oktober nog uit cijfers van de PO-Raad. Deze situatie gezond noemen, is onjuist en geeft een te rooskleurig beeld van de werkelijkheid, vindt de PO-Raad.

Stijgende kosten

Het gat wordt onder meer veroorzaakt door hoge werkloosheidskosten als gevolg van de daling van het aantal leerlingen, stijgende pensioenpremies en hogere kosten voor moderne lesmaterialen en schoolmeubilair. Geld uit het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) en Herfstakkoord - 289 miljoen euro in
2015 - was niet voldoende om de stijgende kosten te compenseren.

Zoals de Inspectie bovendien al terecht aangeeft, hebben scholen een deel van het geld eind 2013 gekregen toen ze de begrotingen voor het jaar erop al hadden gemaakt. Daarbij komt dat een fors deel van het geld incidenteel geld is. Daarvan kunnen schoolbesturen nooit structurele verplichtingen
betalen. ,,Goed onderwijs valt niet te bouwen op incidentele bekostiging '', aldus Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad.

Bezuinigen

Scholen en hun besturen proberen te allen tijde te voorkomen dat financiele problemen worden afgewenteld op de leerlingen. Daarom is al in eerdere jaren bezuinigd op ondersteunend personeel en worden uitgaven aan bijvoorbeeld schoolgebouwen, bureaus en lesmaterialen uitgesteld. Gevolg is onder
meer dat veel leraren steeds meer administratief werk moeten doen en zij kampen met een steeds grotere werkdruk. Ook is er weinig tot geen ruimte voor schoolbesturen om op onvoorziene ontwikkelingen in te spelen, bijvoorbeeld op de komst van veel vluchtelingenkinderen.

De PO-Raad trok al voor 2012 aan de bel over stille bezuinigingen waardoor het primair onderwijs in financiele problemen kwam. Het incidentele geld dat daarop beschikbaar werd gesteld, heeft de besturen lucht gegeven maar lang niet alle problemen opgelost. ,,Om te voorkomen dat schoolbesturen
binnen afzienbare tijd weer in de rode cijfers terechtkomen, is het belangrijk dat de bekostiging weer in de pas loopt met de uitgaven'', benadrukt Den Besten. ,,Er moet dus gewoon geld bij om goed onderwijs voor onze leerlingen te kunnen blijven garanderen en het lerarenvak weer aantrekkelijk
te maken.''

Laatst gewijzigd:
woensdag 2 maart 2016

Links bij dit nieuwsitem

* Brief Stichting van het Onderwijs voor AO Financien