Tweede Kamer debatteert over financiele situatie in het onderwijs


01-03-2016
Financien

De Tweede Kamer debatteert morgen over de financiele situatie in het onderwijs. In de aanloop naar dit debat heeft de PO-Raad samen met de andere onderwijssectoren en de vakbonden een brief naar de Kamer gestuurd, waarin zij pleiten voor meer investeringen in het onderwijs. Deze investeringen
zijn cruciaal, wil het kabinet dat Nederland tot de top-5 van concurrerende kenniseconomieen blijft behoren.

Het primair onderwijs is financieel gezond en staat er goed voor, zo schreven minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) eind 2015 in een brief aan de Tweede Kamer. Ze baseren hun conclusie op onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs. Volgens de Inspectie hadden
schoolbesturen in 2014 215 miljoen euro meer te besteden dan in 2012. Het geld dat schoolbesturen eind 2013 kregen uit het Nationaal Onderwijsakkoord en het Herfstakkoord, voornamelijk incidenteel geld, is hier debet aan.

Ondanks dit geld, dalen de totale inkomsten van het po echter, benadrukt de Inspectie. De kosten stijgen namelijk, mede door stijgende personeelslasten. Investeringen blijven achter. Het gat tussen kosten en bekostiging is in 2015 opgelopen tot 754 miljoen euro, zo bleek in oktober nog
uit cijfers van de PO-Raad. Deze situatie gezond noemen, is onjuist en geeft een te rooskleurig beeld van de werkelijkheid, vindt de PO-Raad.

Stijgende kosten

Het gat wordt onder meer veroorzaakt door hoge werkloosheidskosten als gevolg van de daling van het aantal leerlingen, stijgende pensioenpremies en hogere kosten voor moderne lesmaterialen en schoolmeubilair. Geld uit het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) en Herfstakkoord - 289 miljoen euro in
2015 - was niet voldoende om de stijgende kosten te compenseren.

Zoals de Inspectie bovendien al terecht aangeeft, hebben scholen een deel van het geld eind 2013 gekregen toen ze de begrotingen voor het jaar erop al hadden gemaakt. Daarbij komt dat een fors deel van het geld incidenteel geld is. Daarvan kunnen schoolbesturen nooit structurele verplichtingen
betalen. ,,Goed onderwijs valt niet te bouwen op incidentele bekostiging '', aldus Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad.

Bezuinigen

Scholen en hun besturen proberen te allen tijde te voorkomen dat financiele problemen worden afgewenteld op de leerlingen. Daarom is al in eerdere jaren bezuinigd op ondersteunend personeel en worden uitgaven aan bijvoorbeeld schoolgebouwen, bureaus en lesmaterialen uitgesteld. Gevolg is onder
meer dat veel leraren steeds meer administratief werk moeten doen en zij kampen met een steeds grotere werkdruk. Ook is er weinig tot geen ruimte voor schoolbesturen om op onvoorziene ontwikkelingen in te spelen, bijvoorbeeld op de komst van veel vluchtelingenkinderen.

De PO-Raad trok al voor 2012 aan de bel over stille bezuinigingen waardoor het primair onderwijs in financiele problemen kwam. Het incidentele geld dat daarop beschikbaar werd gesteld, heeft de besturen lucht gegeven maar lang niet alle problemen opgelost. ,,Om te voorkomen dat schoolbesturen
binnen afzienbare tijd weer in de rode cijfers terechtkomen, is het belangrijk dat de bekostiging weer in de pas loopt met de uitgaven'', benadrukt Den Besten. ,,Er moet dus gewoon geld bij om goed onderwijs voor onze leerlingen te kunnen blijven garanderen en het lerarenvak weer aantrekkelijk
te maken.''

Laatst gewijzigd:
dinsdag 1 maart 2016

Links bij dit nieuwsitem

* Brief Stichting van het Onderwijs voor AO Financien