VIS_riviergrondel.jpg
1 maart 2016 Waterschap Aa en Maas neemt in 2016 deel aan een innovatief eDNA-onderzoek om met erfelijk materiaal de verspreiding van vissen in beken en rivieren te bepalen.
VIS_riviergrondel.jpg
Environmental DNA, oftewel eDNA, zijn de sporen van DNA die vissen achterlaten in het water via onder andere slijm en ontlasting. Door watermonsters te nemen en die te analyseren op eDNA weten we welke vissoorten aanwezig zijn. Dit is naar verwachting een betrouwbare en goedkope manier om de
verspreiding van vissen te onderzoeken. Bovendien is het een visvriendelijke manier met minder verstoring omdat we geen vissen meer hoeven te vangen.
Waarom doen we onderzoek?
Onderzoek naar de visstand is verplicht om de biologische kwaliteit van wateren vast te stellen. Daarnaast levert het informatie op over de ontwikkeling van de visstand. Het innovatieve project is gericht op ontwikkeling van de eDNA-methode. En het levert informatie over de verspreiding van
vissoorten en de effectiviteit van bijvoorbeeld vispassages. Met deze informatie kan het waterschap het waterbeheer verder verbeteren.
Waar doen we onderzoek?
In Oost-Brabant richt het onderzoek zich op de Dieze en de benedenloop van de Aa bij `s-Hertogenbosch. Doordat we hier de afgelopen jaren diverse vismigratiemaatregelen troffen, kunnen vissen vanuit de Maas nu naar deze beken zwemmen. De resultaten met eDNA toetsen we door de uitkomsten op een
aantal locaties te vergelijken met de vangsten met bijvoorbeeld netten. De eerste resultaten van het onderzoek verwachten we begin 2017.
Samenwerking
Waterschap Aa en Maas werkt hierbij samen met KWR Watercycle Research Institute (projecttrekker), waterschap Roer en Overmaas, waterschap Brabantse Delta, adviesbureaus Witteveen+Bos en ATKB en de firma Baseclear. Het onderzoek is mede gefinancierd uit de `Toeslag voor Topconsortia voor Kennis
en Innovatie' (TKI's) van het ministerie van Economische Zaken.