Gezondheid en bedrijven: dat gaat niet samen
01.03.2016
Bedrijven willen hun invloed op de overheid vergroten, en dat gaat te vaak ten koste van onze gezondheid, betoogt Wemos-directeur Anke Tijtsma in haar column in het maartnummer van OneWorld magazine dat vandaag verschijnt.
Haar pleidooi sluit aan bij de bezorgdheid van Wemos en andere maatschappelijke organisaties over de toenemende invloed van het bedrijfsleven op de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
Het is zorgwekkend dat publieke instanties als de WHO, maar ook de nationale en Europese overheden, zich steeds vaker inlaten met het bedrijfsleven. Dit beinvloedt hun agenda en tast hun geloofwaardigheid aan. Wij vinden dit een gevaarlijke ontwikkeling. De private sector speelt in de huidige
tijd zeker een rol in de publieke arena, maar dat wil nog niet zeggen dat bedrijven de gezondheidsprioriteiten van de overheid mogen meebepalen en het beleid mogen invullen.
De WHO hanteert de koepelterm non-state actors, een brede groep die steeds meer invloed heeft op de prioriteitsstelling van de WHO: maatschappelijke organisaties, academische instituten en filantropische instellingen maar dus ook bedrijven. Deze non-state actors kunnen en mogen niet als een
eenheid behandeld worden. Het is nodig om de prioriteiten die binnen volksgezondheid gesteld worden te waarborgen. Daarom mogen en kunnen deze non-state actors niet als een eenheid behandeld worden. Bedrijven streven naar winst, de WHO naar het beschermen van onze gezondheid. Dat zijn twee
nogal verschillende belangen.
Twee voorbeelden:
* In Indonesie verzamelde virusmonsters kwamen in 2007 in handen van vaccinproducenten zonder toestemming van de overheid en in strijd met bestaande internationale afspraken. De bedrijven gaven Indonesie ook geen garantie dat het land toegang zou hebben tot het vaccin.
* In 2013 besloot de Executive Board van de WHO een Wereld Psoriasis Dag in te voeren, zonder op de hoogte te zijn van de achterliggende commerciele belangen. Farmaceutische bedrijven hebben er veel aan om psoriasis als een behandelbare ziekte te promoten, omdat dit de vraag naar hun
medicijnen vergroot. Het is moeilijk te achterhalen waarom de Executive Board niet tijdig de juiste informatie kreeg. Lag de lacune bij het WHO-secretariaat of bij de lidstaten, of is er gelobbied door bedrijven?
Belangenverstrengeling is vaak moeilijk te bewijzen, omdat ook de lidstaten van de WHO erin een rol spelen, bijvoorbeeld vanwege hun nationale belangen.
Anke Tijtsma: `Het kan toch niet zo zijn dat de bescherming van onze gezondheid het verliest van de winstbelangen van de industrie? Overheid, toon moed en gezond verstand, en zeg `nee' tegen dubieuze maatschappelijke bijdragen. Gezondheid komt op de eerste plaats.'