DNBulletin: Groen licht voor een sterker IMF


Het IMF staat aan de vooravond van een historische verdubbeling van zijn eigen middelen tot meer dan EUR 600 miljard. Ook krijgen opkomende landen meer invloed binnen het Fonds. Tegelijkertijd worden de regels waaronder het IMF hulp mag bieden aan landen in betalingsproblemen flexibeler en
veiliger. Dit totaalpakket, dat na de recente ratificatie door de VS definitief is, maakt het IMF representatiever en effectiever.

Patstelling in de VS doorbroken

De definitieve goedkeuring van de IMF-hervormingen heeft een aantal jaren op zich laten wachten, omdat het Amerikaanse Congres er lange tijd niet over eens kon worden. Het stemaandeel van de VS binnen het IMF geeft haar een veto bij belangrijke beslissingen. Instemming door de VS is daarom een
vereiste om de al in 2010 overeengekomen hervormingen van het IMF ook daadwerkelijk door te voeren. Hoewel de Amerikaanse regering het akkoord onophoudelijk heeft gesteund was de complexe verhouding tussen Democraten en Republieken een obstakel. Het Amerikaans Congres kon pas in december 2015
instemmen. Volgend op formele ratificatie door de VS eind vorige week heeft het IMF op 26 januari vastgesteld dat zijn grote moderniseringsslag in werking kan treden.

Slagkracht van het IMF verdubbelt

Kern van de hervormingen is een verdubbeling van de eigen middelen van het IMF, zogenoemde quota, die de leden gezamenlijk inbrengen. Figuur 1 laat zien dat de eigen middelen als percentage van het mondiale BBP waren afgenomen van ongeveer 1% naar minder dan 0,5% in 2014. De quota-verdubbeling
die nu in werking treedt zorgt ervoor dat de eigen middelen weer op een niveau van 0,9% terechtkomen. Dit is vergelijkbaar met de omvang na eerdere substantiele quota-ophogingen in 1978, 1990 en 1999.

De quota-ophoging maakt het IMF minder afhankelijk van geleende middelen. Een kleine groep van ongeveer 40 landen, waaronder Nederland, heeft in de nasleep van de financiele crisis grote leningen verstrekt aan het IMF om de geloofwaardigheid van het IMF als mondiaal vangnet te waarborgen. Deze
leningen zijn echter geen vanzelfsprekendheid en doen bovendien afbreuk aan het quota-gebaseerde karakter van de besluitvorming en risicodeling binnen het IMF. Als onderdeel van de hervormingen worden de geleende middelen daarom verminderd met het bedrag waarmee de quota toenemen.

Grafiek 1: Omvang Eigen middelen van het IMF (1960 - heden)
Als percentage van het mondiale BBP

Omvang eigen middelen van het IMF (1960- heden)

Bron: IMF, Wereldbank, DNB

Meer invloed voor opkomende economieen

De quota-verdubbeling maakt ook een verschuiving in quota-aandelen richting opkomende economieen mogelijk. Het quotum dat een land bij het IMF moet inleggen bepaalt namelijk het stemgewicht. Opkomende economieen zijn in de afgelopen decennia snel gegroeid en spelen een grotere rol in de
wereldeconomie. Dit kwam echter onvoldoende tot uiting in de verhoudingen binnen het IMF, waar de VS en Europese landen dominant zijn. De hervormingen brengen de stemverdeling beter in balans. China ziet bijvoorbeeld zijn stemgewicht toenemen van 4 naar 6,4 procent en wordt daarmee het op
twee-na-grootste lid van het Fonds. Hoewel het Nederlandse stemgewicht iets afneemt, behoort het nog altijd tot de invloedrijkste landen binnen het IMF.

Flexibelere maar ook veiligere leenvoorwaarden

De VS heeft bereikt dat de hervormingen van het IMF gepaard gaan met een wijziging van de regels waaronder wordt besloten over leningen aan landen in financiele problemen. Nederland steunt deze aanpassingen.

Tijdens de crisis is gebleken dat niet altijd met grote zekerheid kan worden vastgesteld of sprake is van houdbare overheidsfinancien. Tot 2010 mocht het IMF alleen omvangrijke leningen verstrekken aan landen waar met grote zekerheid sprake was van schuldhoudbaarheid. Was dit niet het geval,
dan moest eerst de houdbaarheid volledig hersteld worden, bijvoorbeeld via een schuldherstructering waarmee de hoofdsom of de rente op uitstaande schuld met een bepaald percentage wordt verlaagd. In 2010 concludeerde het IMF dat dit beleid te star was voor landen waar de schuldhoudbaarheid een
twijfelpunt is. Een herstructurering heeft namelijk grote consequenties en moet niet onnodig toegepast worden. Er kwam daarom een uitzondering voor situaties waarbij een herstructurering tot systeemrisico's leidt. Dit nieuwe beleid had echter als nadeel dat de uitzondering neerkwam op een
voorkeursbehandeling van landen van wie de staatsschuld zo groot is dat herstructurering tot systeemrisico's leidt. Daarnaast bevatte de uitzondering geen bijkomende voorwaarden ter bescherming van het IMF en creeerde deze een ontsnappingsroute voor private crediteuren.

De uitzonderingsregel is nu vervangen door een algemene mogelijkheid om IMF-financiering te verstrekken in het geval een land zich in het grijze gebied bevindt. Dit mag echter alleen gebeuren indien private crediteuren aan boord blijven - bijvoorbeeld via looptijdverlenging van obligaties - of
andere officiele crediteuren steun bieden. De schuldhoudbaarheid kan zodoende te allen tijde verbeterd worden. Het raamwerk is eerlijker omdat het van toepassing is op alle landen en beleggers in overheidsschuld de dans niet zomaar meer kunnen ontspringen. Voor het IMF zijn de leenvoorwaarden
veiliger omdat vooraf zeker wordt gesteld dat andere partijen financiering blijven verstrekken en de risico's kunnen opvangen.

Meer aanpassingen in het vooruitzicht

De moderniseringsslag van het IMF is echter nog niet klaar. Zo heeft Europa eerder toegezegd twee zetels in het IMF- bestuur in te leveren om plaats te maken voor opkomende economieen. Nederland en Belgie hebben in 2012 al een grote stap gezet door hun stoelen te laten fuseren. Ook de
Scandinavische landen en Zwitserland hebben binnen hun kiesgroepen een bijdrage geleverd. Andere Europese landen moeten nu het resterende deel van de stoelenreductie leveren. Verder gaat het IMF de komende tijd opnieuw beoordelen of de fondsomvang en quota-verdeling toereikend is. Het IMF
blijft zodoende werken aan een toekomstbestendig vangnet dat een weerspiegeling vormt van mondiale economische krachtsverhoudingen.