Wet computercriminaliteit III noodzakelijk in de opsporing van crimi..
27 januari 2016 - Openbaar Ministerie
Het is voor het Openbaar Ministerie en de politie noodzakelijk dat de wet computercriminaliteit III wordt aangenomen, om de opsporing en vervolging van cybercriminelen te versterken.
De ontwikkelingen op het terrein van technologie, internet en communicatie gaan razendsnel. Ook criminelen hebben toegang tot steeds meer en verder ontwikkelde digitale middelen en technieken. Ze gebruiken onder meer encryptie om bestanden te beveiligen, beveiligde communicatiediensten (zoals
Whatsapp, Skype en Viber en Telegram), anonieme hotspots en cloud computing diensten.
Daarmee proberen ze hun criminele activiteiten te verhullen en uit handen te blijven van Openbaar Ministerie (OM) en politie. Daarnaast zijn burgers en bedrijven zich nog onvoldoende bewust van de gevaren van een computervredebreuk. Daardoor is de kans op grote hacks reeel met alle risico's en
gevolgen van dien.
Top 10
Nederland staat in de top 10 van landen ter wereld met de meeste cyberaanvallen. De uitstekende infrastructuur van snel, goedkoop en stabiel internet in Nederland trekt wereldwijd cybercriminelen aan, die de servers in ons land gebruiken voor hun illegale praktijken.
De bestaande bevoegdheden van OM en politie zijn onvoldoende toegesneden op de voortschrijdende technologische ontwikkelingen. Het OM acht het om die reden noodzakelijk dat de wet `computercriminaliteit III' wordt aangenomen en ingevoerd, om de opsporing en vervolging van computercriminelen te
verbeteren en te versterken.
Wet opsporing computercriminelen
De wet computercriminaliteit III biedt essentiele bevoegdheden voor de opsporing en vervolging van (cyber)criminaliteit. Deze wet voor de opsporing van computercriminelen stelt de heling van gegevens strafbaar. Tevens creeert deze een bevoegdheid voor opsporingsambtenaren om de computer van
criminelen binnen te gaan, om ernstige strafbare feiten op te sporen en tegen te gaan dat (computer)criminelen meer ernstige feiten plegen.
Bovendien stelt de wet het strafbaar om (online) minderjarigen te benaderen met als doel ontuchtige handelingen met hen te plegen. Maar ook om op internet goederen en diensten te koop aan te bieden zonder te leveren. Tot slot bouwt de wet de bevoegdheden van de officier van justitie uit om te
bevelen dat gegevens op internet ontoegankelijk worden gemaakt. Dat gebeurt altijd met machtiging van de rechter-commissaris.
Niet te kraken
De huidige strafvorderlijke bevoegdheden zijn vooral gericht op communicatie die te onderscheppen is. Dus door een lopende stroom van communicatie te onderscheppen (tap, OVC) of (in beslaggenomen) gegevensdragers te onderzoeken.
Voor de niet te kraken gegevens en de huidige -en in de toekomst steeds meer te verwachten - ongrijpbare (gecrypte) communicatie, bieden de bestaande bevoegdheden van opsporingsambtenaren onvoldoende soelaas.
Deel dit op
*