Overheid moet kern onderwijs voorschrijven

Veel meer aandacht voor burgerschap, mediawijsheid en programmeren. In het eindadvies van het Platform 2032 zit niet veel nieuws voor het onderwijsprogramma van de toekomst ten opzichte van de tussenrapportage. Een oplossing voor de overladenheid van het huidige programma evenmin. Wel wil het eindadvies dat de overheid meer gaat sturen op onderwijsinhoud: het kernprogramma moet wettelijk vastgelegd worden.

Oktober vorig jaar presenteerde het Platform Onderwijs 2032 de eerste schetsen van een vernieuwend onderwijsprogramma voor basis- en voortgezet onderwijs. Een moderniseringsslag zodat leerlingen beter zou voorbereid zijn. Het onderwijs richt zich op kennisontwikkeling, persoonsvorming en

maatschappelijke toerusting. Of zoals de commissie dat vertaalde in de slogan vaardig, waardig en aardig. Het plan zou na een stevige maatschappelijke discussie, verder worden uitgewerkt.

Maar na dat hoofdlijnen advies, is het platform onder voorzitterschap van Paul Schnabel niet veel verder gekomen. In de inleiding van het eindadvies schrijft het platform `het advies beperkt zich tot hoofdlijnen, die voor alle leerlingen van belang zijn en gaat niet in wat ze concreet

betekenen voor de verschillende leerjaren en schooltypen.' Dat moet in een volgende fase gebeuren.

Het voorstel voor een vernieuwend onderwijsprogramma in basis- en voortgezet onderwijs is eerder globaler geworden, dan dat er duidelijke keuzen zijn gemaakt. De kern van hert onderwijs moet persoonsvorming zijn. Dat gebeurt al, haast de commissie zich te zeggen, maar kan nog veel beter.

Kijken we naar de concrete veranderingen die Platform 2032 in het onderwijsprogramma aanbeveelt, dan gaat het achtereenvolgens om:

* Een kernprogramma met Nederlands, Engels, rekenen en wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap.

* Bij Nederlands en rekenen/wiskunde moeten de programma's gemoderniseerd.

* Jong beginnen met Engels. Er wordt niet meer gesproken vanaf groep een, maar `vroeg op de basisschool'. Bovendien moet het Engels van de basisschool beter aansluiten op het voortgezet onderwijs.

* Een tweede moderne vreemde taal is niet langer verplicht.

* Meer aandacht voor `digitale geletterdheid'. Het gaat daarbij zowel om computervaardigheden, mediawijsheid en leren programmeren.

* Burgerschap komt prominent in het onderwijsprogramma. Daarbij gaat het om het `levend houden van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat'. Jongeren moeten op school `een moreel kompas ontwikkelen'. Wat er op school moet gebeuren bij burgerschap moet concreter vastgelegd worden dan

nu.

* In het vervolgonderwijs zijn er drie `interdisciplinaire kennisdomeinen', in plaats van de huidige vier profielen in havo en vwo. Het gaat dan om mens&maatschappij, natuur&technologie en taal&cultuur.

In het advies stipt het platform de huidige overladenheid van de programma's wel aan, maar komt niet met thema's die mogelijk geschrapt kunnen worden. Het kernaanbod van Nederlands, Engels, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap moet wel afgebakend worden, maar hoeveel meer of minder

uren dat zou moeten tellen is blijkbaar een volgende stap. Een interdisciplinaire aanpak aan de hand van actuele vraagstukken moet ook tijdswinst opleveren.

Opmerkelijk is dat Platform 2032 aanstuurt op een wettelijke verplichting van het kernprogramma. Daarnaast komt een vrij deel, dat de school zelf kan invullen, waarin `de school en leraren vanuit hun visie een rijk onderwijsaanbod bieden dat leerlingen in staat stelt de kern te verbreden en te

verdiepen.'

Er wordt driemaal getoetst. Aan het einde van de basisschool, na de onderbouw voortgezet onderwijs en aan het einde van de middelbare school. Wat betreft het platform komt het maatwerkdiploma - onlangs door de Onderwijsraad en staatssecretaris Dekker afgewezen - terug. Leerlingen hoeven niet

elk onderdeel op hetzelfde niveau af te sluiten, vindt de commissie onder voorzitterschap van Paul Schnabel. In elk geval moeten Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde centraal worden getoetst. Bij burgerschap en digitale geletterdheid moet dat nog worden onderzocht. Onduidelijk is de

comissie over de andere vakken. Daar heeft men het over het `inzichtelijk maken welke kennis- en vaardigheden leerlingen hebben verworden'. Dat geldt zeker voor het vrije deel: daar zijn scholen aan zet met toetsen en examens.