Onderzoek: Medewerkers publieke sector zeer tevreden met huidige baan

vrijdag 22 januari 2016 10:54 Binnenland

Dit is een origineel bericht van Driessen HRM

Uit een representatief onderzoek van TNS Nipo onder 560 werkenden in de (semi) publieke sector blijkt dat 83% van de respondenten het (zeer) belangrijk vindt om zichzelf te kunnen ontwikkelen in hun werk. Medewerkers vinden zichzelf voor 57% verantwoordelijk voor hun ontwikkeling en hun werkgever voor 43%. Flexibele medewerkers nemen meer verantwoordelijkheid: hier is de verdeling 66% medewerker en 34% werkgever. Hoewel de werkgever slechts deels verantwoordelijk blijkt, vindt slecht 57% van de respondenten dat hun werkgever op dit moment voldoende ontwikkelingsmogelijkheden biedt. Over de rol van de afdeling HRM in hun ontwikkeling is slechts 30% van de respondenten (zeer) tevreden. 1 op de 5 is zelfs zeer ontevreden.

Medewerker publieke sector is zeer tevreden met huidige baan De meeste werkenden in de (semi) publieke sector wilden vroeger verpleegkundige, leraar of dierenarts worden. Op dit moment heeft 60% de baan van zijn dromen en over het algemeen is de gemiddelde medewerker in de publieke sector dan ook erg tevreden met zijn of haar huidige baan. Gemiddeld wordt deze beoordeelt met een 7,5. Van alle respondenten is 46% zelfs zo tevreden, dat zij ondanks een laatste kans om van baan te wisselen de huidige baan willen behouden. Degenen die wel van baan willen wisselen, blijven graag in de (semi) publieke sector werken. Naast een baan als boswachter, psycholoog of arts wordt ook de functie van verpleegkundige vaak genoemd.

Zelfontplooiing speelt belangrijke rol in werk

Nemen we alle cijfers onder de loep, dan blijken werksfeer, werkzaamheden en omgang met collega's de belangrijkste 'zachte' vereisten voor een baan in de publieke sector. Desondanks hechten werknemers veel waarde aan hun eigen ontwikkeling. 83% vindt dit (zeer) belangrijk. 71% kan in hun huidige baan structureel waarde aan zichzelf toevoegen en maar liefst 82% kan in hun werk iets betekenen voor de maatschappij. Vrouwen vinden vaker dat ze waarde toevoegen in hun werk en dat hun werk maatschappelijk relevant is dan mannen. Ruim driekwart van de werkenden in de publieke sector voelt zich op zijn of haar plek. Opvallend is dat bijna een kwart van de medewerkers zichzelf volgend jaar niet in dezelfde functie ziet werken. Dit heeft wellicht te maken met het feit dat bij 1 op de 3 medewerkers de huidige functie niet overeenkomt met de functie die ze ambieren. 65% van de medewerkers in de publieke sector kan op dit moment het beste uit zichzelf halen en iets meer dan de helft vindt zijn of haar werkomgeving inspirerend.

Werkgever en werknemer samen verantwoordelijk voor ontwikkeling Op de vraag wie er verantwoordelijk is voor ontwikkeling, antwoordt 57% dat de verantwoordelijkheid bij zichzelf ligt en 43% bij de werkgever. Flexibele medewerkers nemen met de verdeling 66% medewerker en 34% werkgever meer verantwoordelijkheid. Dit biedt aanknopingspunten en kansen voor de afdeling HRM in de publieke sector om hun medewerkers in staat te stellen zichzelf te verbeteren. Medewerkers vinden 'flexibiliteit in het uitvoeren van werkzaamheden' en 'krijgen van ruimte tot het nemen van eigen initiatief' de belangrijkste aspecten voor hun ontwikkeling. Bovenal willen werknemers dat hun werkgever vaker stilstaat bij hun ontwikkeling. Nu gebeurt dit in de meeste gevallen eens per jaar of helemaal niet, terwijl ze dit het liefst eens per half jaar zouden willen. Tijdens ontwikkelingsgesprekken zijn medewerkers over het algemeen tevreden over de rol die ze zelf uit kunnen oefenen op de te stellen doelen. Over het plan is slechts de helft tevreden. Daarbij mag de afdeling HRM volgens de medewerkers een belangrijkere rol nemen. Slechts 30% is (zeer) tevreden over de rol van de afdeling HRM. 1 op de 5 is zelfs zeer ontevreden.

De publicatie met het complete onderzoek kunt u terugvinden op www.driessen.nl/werken. Het magazine 'Werken toen, nu & straks' kan via deze pagina kosteloos gedownload of aangevraagd worden.

*

*

*

*