Provincies willen energietransitie van onderop vormgeven
Provincies willen energietransitie van onderop vormgeven
22 januari 2016
Maandag 18 januari verscheen het Energierapport 2016. Het IPO wil zo snel mogelijk met de andere overheidskoepels (VNG en Unie van Waterschappen), bedrijven, inwoners en andere organisaties in gesprek over hoe zij de energietransitie ook na 2023 van onderop vorm kunnen geven. De provincies reageren op het Energierapport vanuit hun kerntaken op het gebied van ruimtelijke ordening en regionale economie.
Het Energierapport richt zich op de energievoorziening voor de periode 2023 tot en met 2050. Het kabinet bevestigt daarin dat de CO2-uitstoot in Nederland verder moet worden teruggedrongen, met 80 `a 95 procent in 2050. Het kabinet stelt in het rapport wel doelen, maar houdt alle opties open wat betreft hoe die doelen bereikt gaan worden.
Ruimtelijke inpassing
De ruimtelijke impact van de energietransitie is groot. Ook al is de precieze impact maar ten dele bekend, het staat vast dat de transitie gepaard zal gaan met een substantiele toename van het aantal productielocaties voor hernieuwbare energie en de benodigde infrastructuur voor transport en opslag. Het uiterlijk van woonwijken, industrieterreinen en landelijke gebieden zal daardoor veranderen. Provincies zijn als gebiedsregisseur de partij bij uitstek die de verschillende ruimtelijk-economische ontwikkelingen in een gebied goed op elkaar kunnen afstemmen, een rol die zij de afgelopen jaren ook al voortvarend hebben opgepakt om de doelen uit het huidige Energieakkoord te realiseren.
Ze benadrukken daarbij wel dat provincies dat vanuit hun autonome positie willen doen en dat daarbij ruimte moet zijn voor maatwerk per regio. IPO-bestuurder Arie Stuivenberg (Flevoland, SP): "Dergelijke processen zijn juist gebaat bij democratisch bestuurslagen die dicht bij burgers functioneren, zoals provincies en andere decentrale overheden . Autonomie en ruimte voor maatwerk zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden. Provincies zijn geen uitvoeringsloketten van de Rijksoverheid."
Kansen voor regionale economie
Naast de uitdagingen op het gebied van de ruimtelijke aspecten, zien de provincies in de energietransitie veel kansen voor de regionale economie. Bijvoorbeeld op het gebied van energiebesparing op korte termijn, innovaties die nodig zijn om bestaande woningen sneller en goedkoper energieneutraal te maken en innovaties voor energiebesparing in de mobiliteitssector. Dat betekent ook extra werkgelegenheid voor het regionale MKB en dus meer banen. Veel provincies zetten nu al extra in op duurzame innovatie. Een aantal provincies hebben een eigen investeringsfonds voor duurzame innovatie en er zijn diverse initiatieven waarbij provincies bedrijven, overheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten actief bij elkaar brengen om nieuwe technologieen meer kans van slagen te geven.
Van onderop
IPO-bestuurder Stuivenberg wil zo snel mogelijk om tafel met de VNG en de Unie van Waterschappen, bedrijven, inwoners en andere organisaties. "We willen samen met de andere organisaties kijken hoe we de energietransitie van onderop vorm kunnen geven en wat er nodig is om dat te bereiken. Dat concrete voorstel willen we dan met de andere koepels aanbieden aan het kabinet. We werken nu al veel samen, maar het is goed alvast de koppen bij elkaar te steken om te kijken hoe we na 2023 verder gaan. Anders lopen we het risico dat we na afloop van het Energieakkoord in 2023 een paar jaar stilstaan. Gezien de hoge ambities, kunnen we ons dat niet permitteren."
Minister Kamp wil zijn beleidsagenda, met daarin concrete voorstellen richting een CO2-arme energievoorziening in 2050 eind 2016 aan de Tweede Kamer aanbieden.
Download Energierapport 2016
Zie het origineel.