Alle maanden uitverkoop
22 januari 2016
Den Haag
Sinds de vaste uitverkoopperiodes in 1984 zijn afgeschaft, is er het hele jaar door wel ergens uitverkoop, sale, solden of opruiming met een piek in januari. Net als in de jaren dertig. Al heette het toen anders.
Ongebreidelde uitverkopen
Het worden excessen genoemd, de ongebreidelde uitverkopen en opruimingen die de winkelstraten in de jaren twintig en dertig beheersen. Tot ongenoegen van de overheid, sommige middenstanders en de Kamers van Koophandel. De minister van Economische Zaken T.J. Verschuur laat in 1933 de Stichting
Economisch Instituut voor den Middenstand een `Onderzoek naar de uitverkoopen' doen om er zo nodig wettelijk iets tegen te doen. De feiten in het eindrapport liegen er niet om.
90% misleiding
Het winkelend publiek is, net als nu, dol op koopjesjagen. Volgens de overheid is er ook niets op tegen om uitverkopen of opruimingen te houden. Maar dat die veel te vroeg beginnen en te lang doorlopen is schadelijk voor de concurrentie. Bovendien wordt in het onderzoek ruimhartig toegegeven
dat het uitverkopen vooral voor het verhogen van de omzet is en `voor 90% neerkomt op misleiding van het publiek'. Verlaging van prijzen tijdens de uitverkoop is dan ook eigenlijk niet nodig; soms worden goederen in de uitverkoop zelfs tegen hogere prijzen dan daarvoor verkocht! Er is sprake
van een `formeel bedrogsysteem'.
De opruimingswet
In 1935 neemt de Tweede Kamer dan ook `de regeling betreffende het uitverkoopen en opruimen in het winkelbedrijf' aan. Voortaan mag er alleen sprake zijn van een `jaarlijksche opruiming, halfjaarlijksche opruiming, seizoenopruiming, balansopruiming of inventarisopruiming' bij de wisseling van
het seizoen in de maand januari en van 15 juli tot 15 augustus.
Voor een uitverkoop is een vergunning nodig van de Kamer van Koophandel en die wordt alleen afgegeven als het een opheffing van de winkel of van de verkoop van bepaalde artikelen betreft. Een vergunning is ook te krijgen als er zich bijzondere omstandigheden voor hebben gedaan zoals een brand,
een verbouwing of verplaatsing van de winkelnering.
Ontduiking van de wet
De boetes bij overtredingen zijn laag. Bovendien grijpt de politie lang niet altijd in. En de middenstand blijkt creatief genoeg om de wet te omzeilen. Met termen als `koopjes, aanbieding, kousen-week, restanten, sensatie-verkoop, bijna voor niets, japonnenweek, vrijdagsprijzen' en wat al niet
meer, weet de middenstand de uitverkoop naar hun hand te zetten. Ook een nieuwe kast of winkeldeur geldt als verbouwing en is aanleiding voor een uitverkoop.
Een nieuwe uitverkoopwet
In 1956 komt er een nieuwe uitverkoopwet waarbij de fantasierijke aankondigingen ook onder de termen uitverkoop of opruiming vallen. En voortaan alleen mogen in de door de minister van Economische Zaken vast te stellen periodes van seizoensopruimingen in januari en in juli/augustus. Vaste
klanten mogen nog wel voor het officiele begin van de uitverkoop een eerste keuze maken uit de af te prijzen koopwaar. Spullen speciaal ingekocht voor de uitverkoop die niet tot het gebruikelijke assortiment horen, mogen niet worden verkocht.
Deregulering
Maar ook de nieuwe uitverkoopwet blijkt niet makkelijk te handhaven. In de jaren tachtig is het deregulering wat de klok slaat en sneuvelt de uitverkoopwet. Voortaan maken winkeliers zelf uit wanneer en hoe lang ze hun waar voor lagere dan wel hogere prijzen van de hand doen. En het winkelend
publiek kan dus het hele jaar van opruimingen of sales genieten. Daarbij blijft het raadzaam goed te kijken of er wel echt een voordeeltje te halen valt.
Nationaal Archief
2.06.001 Archief Ministerie van Economische Zaken: Directie van Handel en Nijverheid, inv.nrs. 4476, 4477, 10803