4,5 jaar cel geeist voor per ongeluk doodschieten vriend
21 januari 2016 - Arrondissementsparket Den Haag
Een 21-jarige man uit Leiden hoorde donderdag 21 januari voor de Haagse rechtbank 4,5 jaar cel tegen zich eisen. De officier van justitie verdenkt hem ervan op 19 april 2015 in een woning in Leiden-Noord per ongeluk een 24-jarige vriend te hebben neergeschoten met een illegaal verkregen
vuurwapen. Het slachtoffer overleed ter plekke. De officier verwijt de verdachte dood door schuld door roekeloosheid in combinatie met verboden wapenbezit.
Wat zich precies heeft afgespeeld, die zondagochtend in het Leidse appartement, blijft onduidelijk. De verklaringen van de verdachte en de belangrijkste getuige - de broer van het slachtoffer - spreken elkaar tegen. Volgens de eerste waren het slachtoffer en hij aan het `dollen' waarbij
plotseling het wapen - dat hij in zijn hand had - afging. De broer verklaarde echter dat er geen sprake was geweest van fysiek contact. Vast staat echter dat alle drie de mannen zeer goed bevriend waren en dat de sfeer die ochtend gemoedelijk was.
Verdachte zou het wapen (en nog een tweede) illegaal hebben aangeschaft omdat hij zich bedreigd voelde. Hij wist ook dat het wapen werkte omdat er in de nacht van 15 op 16 april 2015 vijf schoten mee zijn gelost bij een kinderboerderij om het te `testen'. Ook is in een kast in de woning een
oud kogelgat gevonden waaruit blijkt dat het wapen in elk geval eenmaal eerder in de woning is afgevuurd. Onderzoek van het NFI laat zien dat het onwaarschijnlijk is dat het wapen `spontaan' is afgegaan.
Het slachtoffer bewaarde de wapens voor de verdachte in een tas in zijn woning. Op de bewuste zondagochtend kwam verdachte langs om de wapens te zien. Hij pakte er een uit de tas met zijn vinger om de trekker en laadde door. Verdachte zegt daarover dat hij er vanuit ging dat het wapen niet
geladen was omdat hij de kogels apart in een sok bewaarde, iets wat door twee getuigen wordt bevestigd. Over wat er daarna gebeurde, lopen de verklaringen van verdachte en de broer van het slachtoffer dus uiteen.
De zaak draait om de vraag of er sprake is van doodslag op voorwaardelijke opzet of dood door schuld door roekeloosheid. Het eerste wil zeggen dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer bewust heeft aanvaard. Het tweede gaat uit van zeer onvoorzichtig gedrag met
ernstige gevolgen.
Met het oog op rechterlijke uitspraken in eerdere, vergelijkbare zaken kiest de officier van justitie voor dood door schuld door roekeloosheid. In combinatie met het verboden wapenbezit leidt dat tot de strafeis van 4,5 jaar. Door verwijtbaar handelen van verdachte - met nota bene een illegaal
verkregen vuurwapen - heeft een jonge man (die een vriendin en dochtertje achterlaat) het leven gelaten.
Deel dit op
*