`Verbreed doel van de Wet Bibob'


PERSBERICHT 21 jan. 2016 - In de toepassing van de Wet Bibob wordt niet alleen georganiseerde misdaad bestreden, conform het doel van de wet, maar ook misdaad van minder zware vorm. Dat concludeert de jurist Benny van der Vorm in het proefschrift dat hij op 19 januari verdedigde aan Tilburg
University. Van der Vorm betoogt dat verbreding van het doel van de wet daarom overwogen moet worden.

In 2003 is de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in werking getreden, ofwel de Wet Bibob. Op grond van deze wet kan de bestuurlijke overheid onder andere vergunningen weigeren of intrekken als sprake is van een ernstig gevaar voor misbruik, een oordeel dat
gebaseerd wordt op strafrechtelijke antecedenten. Het doel van de wet is de bescherming van de integriteit van het openbaar bestuur tegen ongewilde bevordering van georganiseerde misdaad. De wet wordt beschouwd als controversieel, omdat bestuursorganen vergunningen preventief kunnen weigeren
of intrekken.

Minder zware misdaad

De vormen van misdaad die de bestuurlijke overheden tegenkomen bij de toepassing van de Wet Bibob zijn divers, blijkt uit empirisch onderzoek van Benny van der Vorm. De georganiseerde misdaad wordt wel aangepakt, maar minder zware vormen van misdaad lijken vaker voor te komen.

Daarom verdient volgens Van der Vorm overweging om het doel van de Wet Bibob te verbreden naar de aanpak van alle vormen van misdaad.

Analyse van de Wet Bibob vanuit de context van het strafrecht wijst volgens Van der Vorm uit dat de Wet Bibob niet hoeft te worden overgeheveld naar het strafrecht.

Noot voor de pers

Benny van der Vorm promoveerde op dinsdag 19 januari aan Tilburg University. Titel proefschrift: Ernstig gevaar. Een juridisch-empirisch onderzoek naar aard, doel en toepassing van de Wet Bibob. Promotores: prof. dr. mr. P.C. van Duyne, prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels. Van der Vorm is
bereikbaar via tel. 013-466 3150 of b.vdrvorm@tilburguniversity.edu.