Huismuziek in het Rijksmuseum
20 januari 2016 - 12:00
Het Rijksmuseum presenteert voor het eerst een overzicht van muziekinstrumenten voor optredens in huiselijk kring. Virginaal, theorbe, klavichord, violen, klavecimbel, harp, fluit, piano's, madoline en een huisorgel zijn tot 5 juni te zien op de presentatie 'Huismuziek'.
Presentatie van muziekinstrumenten uit vier eeuwen
De kleine presentatie toont een selectie van muzikale hoogtepunten uit de instrumentencollecties van het Rijksmuseum en het Gemeentemuseum Den Haag, de twee belangrijkste verzamelingen op dat gebied in Nederland. Rondom de vitrine waarin de instrumenten worden getoond zijn opnames te horen van muziekstukken die zijn uitgevoerd door studenten Oude Muziek van de conservatoria van Amsterdam en Den Haag.
Triosonates en strijkkwartetten
Eeuwenlang was het bespelen van een muziekinstrument een favoriete manier om familie en vrienden te vermaken of gewoon voor eigen plezier. Huismuziek was intiemer dan de muziek die werd gespeeld in publieke ruimtes, zoals in kerken, operahuizen en theaters. Huiselijk repertoire bestond uit muziek voor solisten of voor een zanger met begeleiding, en uit muziek voor kleine ensembles zoals duetten, triosonates en strijkkwartetten. De presentatie laat hiervan verschillende voorbeelden zien, opgesteld in kleine ensembles.
Het favoriete instrument van Marie Antoinette
virginaal Virginaal, Johannes Ruckers, 1640De Franse koningin Marie Antoinette (1755-1793) speelde graag harp en wist daardoor de harp een van de meest populaire instrumenten te maken voor vrouwen uit de adel en hogere burgerij. De presentatie toont een Parijse harp uit ca. 1780 van de maker Georges Cousineau, de harpleraar van Marie Antoinette. Speciaal een kleinere versie van het klavecimbel werd vooral in huis bespeeld door jonge meisjes en daarom `virginaal' genoemd. Huismuziek toont een bijzonder mooi exemplaar van de hand van de beroemde klavecimbel-bouwer van de 17de eeuw: Johannes Ruckers uit Antwerpen.
Piano & pianola
De piano werd het statussymbool van de 19de eeuw. Haar aanwezigheid in de woning was een zichtbaar teken van de status van de eigenaar, zoals in het geval van de spectaculaire Steinway uit 1901, gemaakt van esdoorn, spar, parelmoer, metaal en ivoor. De piramide-piano was bedoeld voor wat kleiner behuisden want deze piano stond rechtop. De hier getoonde piramide-piano komt uit Wenen en werd in ca. 1829 gemaakt voor een rijke Hongaarse zakenman door de beroemde Conrad Graf, pianobouwer aan het Oostenrijkse hof. En voor wie echt helemaal geen muzikaal talent had was er nog altijd het pianola-voorzetapparaat. Deze kast werd op het toetsenbord van een piano gezet. Vervolgens bespeelden mechanische `vingers', aangestuurd door de muziekrol in het midden, de piano. Het mechanisme werd aangedreven door een elektromotor (afkomstig van de firma Welte & Soehne, Freiburg, 1908).
HUISMUZIEK, muziekinstrumenten uit de 17de t/m 20ste eeuw. Vitrine in de Special Collections, t/m 5 juni 2016. De conservator muziekinstrumenten van het Rijksmuseum, Giovanni Paolo Di Stefano, wordt gefinancierd door de Stichting Kramer-Lems/Rijksmuseum Fonds.
Bruiklenen zijn afkomstig van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, het Gemeentemuseum Den Haag, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, het Pianola Museum in Amsterdam en de Ehrenfeld Foundation in Bussum. De presentatie werd vormgegeven door Roland Buschmann en Jeroen Bijl.