Column: Cuby


Eric van Oosterhout

Een week eerder ging het in De Amer nog over zijn jasje. De bekende popjournalist Elly de Waard had er zelfs de titel van haar boek aan gewijd `Het jasje van David Bowie'. Ze kwam erover vertellen in Amen.

Ik liet het maar even aan me voorbij gaan. Een avondje thuis is ook wel eens lekker en eerlijk gezegd heb ik niet zoveel met Bowie. Twee dagen later hoor ik zijn overlijdensbericht op de radio. "Goh", zeg je dan en de dag gaat verder. Als je midden vijftig bent, komen er vaker
overlijdensberichten in de `goh-categorie' voorbij. In mijn tienerjaren was Bowie zeker een fenomeen, maar eerder door zijn opvallende verschijning dan door zijn muziek.

Ik draaide andere plaatjes: Deep Purple, Pink Floyd en Rory Gallagher. Mijn moeder hoorde het gedreun van boven minzaam aan, zoals ze de hele wereld gemoedelijk tegemoet trad. Maar bij Rory Gallagher werden grenzen bereikt. Als de `Rooie Kelk', zoals ze mijn held noemde, weer eens gruwelijk
tekeer ging op zijn gitaar, kon mijn moeder nog wel eens naar boven stuiven. Ze had weinig verstand van de toch niet zo heel ingewikkelde pick-up, zodat de enige mogelijkheid bestond uit het lostrekken van de stekker. Dodelijk voor de plaat, effectief voor moedersoren. Met een snelle dalende
toonladder kwam de stilte weer in huis. Mijn zus zou zulke escapades niet hebben overleefd, maar op de een of andere manier kon ik mijn moeder dit wel vergeven.

Daarna zette ik vaak wat vaker rustigers op, Cuby bijvoorbeeld. `Window of my eyes' of het meeslepende `Somebody will know someday'. Ze vond er niet veel aan, maar het was in ieder geval wat rustiger. Ik moet eraan denken als ik met een kleine duizend man sta te luisteren naar Huub van der
Lubbe. Hij mag de opening doen van de Muskee-expositie in het Drents Museum. Zoals de bescheiden Muskee-kenner Albert Haar in een voorbeschouwing aangaf, had Muskee na zijn dood vele `vrienden'. Maar slechts weinigen drongen echt door tot de ietwat gesloten Drent. Van der Lubbe vertelt als
echte vriend op het podium een mooi persoonlijk verhaal. Het is een onbeschofte gewoonte van sommigen om bij dit soort kwetsbare toespraken dan vrolijk door te blijven praten. Hij vertelt over de intensiteit van Harry's muziek, maar ook zijn fascinatie voor de wereld van Drenthe. Daarna zingt
hij `Steen' dat oorspronkelijk bedoeld was om te spelen op Harry's begrafenis. Dan gaat het doek letterlijk open en speelt hij met `King of the World' op geheel eigen wijze `Window of my eyes'. De gesprekken verstommen.

In het museum zien we een prachtige expositie. We lezen mooie anekdotes, zien prachtige foto's en horen fijne muziek. Ondertussen is het als op een begrafenis een reuenie van vele bekenden. In een vitrine ligt de erepenning van de gemeente Aa en Hunze. Ik mocht hem uitreiken aan Harry bij de
opening van het Cuby-museum in Grolloo. Hij was toen al wat `minnetjes'. Harry overleed drie maanden later. Op 26 september, de verjaardag van mijn moeder.