Steeds meer kinderen naar gewone basisschool
In 2015 is de groep leerlingen die naar een gewone basisschool gaat in plaats van speciaal onderwijs weer toegenomen. "Het basisonderwijs laat jaar in jaar uit zien dat ze meer aankunnen, maar de druk op leerkrachten is enorm", signaleert AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen. "We zien dat klassen groter worden, waardoor er minder aandacht is voor alle leerlingen. De werkdruk neemt toe. Meer doen met minder mensen. Dat moet veranderen, wil passend onderwijs succesvol worden."
Volgens de eerste voorlopige cijfers van DUO/OCW gaat nu 95,7 procent van de ruim 1,4 miljoen leerlingen in het basisonderwijs naar een gewone basisschool. Dat was een jaar geleden nog 95,5 procent. Dat lijkt een marginaal verschil van cijfers achter de komma, maar als dat wordt omgerekend, gaat het om 2700 kinderen die niet naar het speciaal onderwijs gaan.
De afname van het aantal leerlingen dat naar het speciaal onderwijs is al een jarenlange trend, ingezet in 2004. Toen ging 94,8 procent van de leerlingen naar een gewone basisschool, inmiddels wordt dus ruim 1 procent minder naar het speciaal basisonderwijs of het speciaal onderwijs verwezen. Wanneer de verwijzing stabiel was gebleven, hadden er nu rond de 14.500 kinderen meer op speciale scholen gezeten.
Trends leerlingenontwikkeling basisonderwijs en speciaal onderwijs sinds 2005
"Een succesverhaal van het basisonderwijs", zegt Verheggen. "Maar wel eentje waar het personeel een prijs voor betaalt." Voor leerkrachten in het basisonderwijs betekent het namelijk dat zij meer leerlingen moeten opvangen die een speciale aanpak nodig hebben. Zij geven dat in een enquete van DUO Onderwijsonderzoek en tv-programma De Monitor aan als belangrijkste bron van de hoge werkdruk.
Vollere klassen
Voor de eeuwwisseling werd daarom fors geinvesteerd in klassenverkleining, waardoor op basisscholen ruimte zou ontstaan om extra aandacht te geven. Die extra investering is tot 2009 voelbaar geweest, maar sinds die tijd neemt het aantal kinderen per leraar weer snel toe. Verheggen: "We zien de klassen voller worden, klassen waarin dus ook kinderen zitten die extra aandacht nodig hebben. Daardoor loopt de werkdruk op."
Uit de leerlinggegevens van het ministerie van Onderwijs blijkt verder dat de scholen voor primair onderwijs in oktober 2015 weer minder kinderen telden, namelijk 18 duizend ten opzichte van 2014. Dat zijn ongeveer negentig gemiddelde scholen minder en tegen de duizend banen minder. Opmerkelijk is daarnaast dat voor het eerst het aantal leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) is gedaald. Na een jarenlange stijgende trend bereikte deze groep in 2014 met ruim 39 duizend kinderen een absolute top. In 2015 zijn er volgens de eerste tellingen rond de 1200 minder leerlingen in het vso.