"Verbeter geloofwaardigheid tbs door kortere behandelduur"


PERSBERICHT 16 dec. 2015 - Het aantal tbs-opleggingen is sinds 2003 meer dan gehalveerd naar onder de 100 per jaar, voor een deel omdat de behandelduur als te lang wordt gezien. Potentiele patienten komen in de gevangenis terecht, terwijl ze eigenlijk behandeld zouden moeten worden om de kans
op recidive te verminderen. De behandelduur van de tbs kan echter worden ingekort naar gemiddeld vijf jaar, stelt Aart Goosensen in het proefschrift dat hij aan Tilburg University verdedigde. Uiteindelijk zou dat leiden tot meer behandelingen en een veiliger samenleving.

Na een langdurige loopbaan binnen de tbs-sector besloot bestuurskundige Aart Goosensen te onderzoeken hoe de geloofwaardigheid van de tbs verbeterd kan worden. De aanleiding was de snelle daling van het aantal opleggingen van tbs met bevel tot verpleging. Bij die daling speelt de
geloofwaardigheid van tbs een grote rol.

Een veroordeling met tbs legt het al snel af tegen een veroordeling tot een straf met een duidelijk einde, door de onvoorspelbare en tot voor kort gestaag stijgende behandelduur en het risico op longstay. Verdachten weigeren na advies van hun advocaat vaak mee te werken aan onderzoek. Een
rechter kan dan moeilijker een tbs opleggen. Het risico op een nieuw delict is bij ex-gedetineerden echter belangrijk hoger dan bij ex-patienten uit de tbs.

Hoewel ondertussen is vastgesteld dat de gemiddelde behandelduur gedaald is van ruim 10 jaar naar 8 jaar, ziet Goosensen belangrijke kansen voor verbetering. Op basis van verbeteringen aan de tbs-behandeling in FPC Oldenkotte (dat inmiddels is gesloten wegens de krimp in de sector),
identificeerde Goosensen diverse factoren die bijdragen aan verkorting van de behandelduur en de geloofwaardigheid. Dat zijn onder meer beperking van het separeren van patienten, wat vaak tot een stagnatie of zelfs een negatieve spiraal in de behandeling leidt; vermindering van de terugval van
patienten naar een eerdere afdeling; na opname centraal vaststellen en in tijd vastleggen van niet vrijblijvende behandeltrajecten en tijdig en actief aansturen op proefverlof. Deze resultaatgerichte aanpak wordt versterkt door het uitsluitend richten van de behandeling op risicofactoren van
het risicotaxatie-instrument HKT-30.

De behandelduur in FPC Oldenkotte is met succes teruggebracht tot gemiddeld 6 jaar. Het in trajectkaarten vastgelegde behandelverloop leverde voor recente lichtingen zelfs een prognose op van 4,5 jaar. Een gemiddelde behandelduur van 5 jaar is daarom volgens Goosensen haalbaar. De
geloofwaardigheid van de tbs zou daarmee aanzienlijk verbeteren. Een voortdurende transparantie over de praktijk versus de prognose zou het effect kunnen versterken.

Aart Goosensen (1954) werkte acht jaar in de kinderbescherming en tegen de dertig jaar in de tbs, onder meer als sociotherapeut, operationeel manager, en staf- en beleidsmedewerker. Hij volgde naast zijn werk onder meer hbo- inrichtingswerk in Hengelo, de voortgezette opleiding management en
beleid in Zwolle, en studeerde bestuurs- en organisatiewetenschappen aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.

Noot voor de pers

Aart Goosensen verdedigde zijn proefschrift op vrijdag 11 december aan Tilburg University. Titel proefschrift: Naar een geloofwaardige tbs. Aangrijpingspunten voor de optimalisatie van de behandelduur, op basis van de praktijk in FPC Oldenkotte. Promotores: prof. dr. T.I. Oei, prof. dr. mr.
M.S. Groenhuijsen. Voor nadere informatie en interviewverzoeken kunt u contact opnemen met persvoorlichter Corine Schouten, tel. 013 - 466 2993 / email c.h.schouten@tilburguniversity.edu.