Kleine verschillen in eetgewoonten niet-westerse en autochtone Amste..
Publicatiedatum:
18-12-2015
Wijzigingsdatum:
18-12-2015
De verschillen in eetgewoonten van niet-westerse en autochtone Nederlanders in Amsterdam zijn niet groot. Amsterdammers van Surinaamse, Turkse en Marokkaanse afkomst houden bij het eten rekening met voedingsvoorschriften vanuit het geloof, zoals minder gebruik van alcoholische dranken.
Deze bevolkingsgroepen eten vaak traditionele producten, zoals Surinaamse groentesoorten als bitawiri en kousenband, ayran (Turkse yoghurtdrank) en Turks of Marokkaans brood. Verder eten Surinamers vaker vegetarisch zonder vis of veganistisch.
Dit blijkt uit de eerste grootschalige studie die inzicht geeft in de voeding van zowel Nederlanders met een Surinaamse, Turkse en Marokkaanse afkomst als autochtone Nederlanders. Het onderzoek is in samenwerking met het Amsterdam Medisch Centrum (AMC) uitgevoerd. Met deze studie heeft
het RIVM de verschillende eetgewoonten en het lichaamsgewicht van 4.200 Amsterdammers van Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Nederlandse afkomst tussen de 18 tot 70 jaar in kaart gebracht.
Turken eten meer fruit
Turken eten doorgaans meer fruit dan autochtone Nederlanders. Surinamers en Marokkanen consumeren relatief minder ongezonde (verzadigde) vetten. Door de andere keuze van voedingsmiddelen krijgen de niet-westerse groepen gemiddeld genomen minder voedingsvezel, calcium, vitamine A binnen en
de vrouwen onder hen minder vitamine B[1]. Daarnaast krijgen Surinamers minder ijzer en magnesium binnen. Een voeding met onder andere meer volkorenproducten, groente, fruit, zuivelproducten en smeer- en bereidingsvetten draagt bij aan een hogere inname van deze voedingsstoffen. Of de
lagere innames ontoereikend zijn of de gezondheid schaden, kon in het onderzoek niet worden bepaald.
Specifieke voorlichting
De resultaten van deze studie kunnen worden gebruikt om gericht voedingsvoorlichtingsmaterialen te ontwikkelen voor de onderzochte niet-westerse bevolkingsgroepen. In de niet-westerse bevolkingsgroepen komt overgewicht en obesitas meer voor (60-70 procent) dan onder autochtone
Nederlanders (35 procent) in Amsterdam. Ook is het percentage dat voldoende lichaamsbeweging heeft lager (66-40 procent) dan onder de autochtone Nederlanders (75 procent). Deze bevindingen bevestigen eerdere resultaten van de GGD Amsterdam hiernaar. Een gezond voedingspatroon helpt
chronische ziekten en overgewicht voorkomen.
Delen op:
Deel deze pagina op Facebook
Deel deze pagina op Twitter
Deel deze pagina op LinkedIn