IGZ sluit proef `toezicht op netwerken in de langdurige zorg thuis' af
Nieuwsbericht | 18-12-2015
Toezicht houden op de langdurige zorg thuis vanuit het perspectief van de client. Dat is wat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) beoogt. De inspectie deed de afgelopen maanden proefprojecten in de wijk Hengstdal in Nijmegen en in de gemeente Rucphen. Inspecteurs van de inspectie spraken
met clienten en mantelzorgers thuis en met de betrokken zorg- en hulpverleners. Clienten waren openhartig over de zorg en ondersteuning.
Begin december sloot de inspectie beide projecten af met een bijeenkomst voor de zorg- en hulpverleners in het proefgebied. De analyse moet nog plaatsvinden. Toch wil de inspectie de eerste bevindingen graag delen.
Client is startpunt van de proefprojecten
In de proefgebieden brachten de inspecteurs met de clienten hun netwerk van zorg- en hulpverleners en eventuele mantelzorgers en vrijwilligers in kaart. Uit de interviews bleek dat de clienten de zorg en ondersteuning die zij ontvingen over het algemeen als goed beoordeelden. Vooral vanwege
grote betrokkenheid van de zorg- en hulpverleners. Desondanks voldeed de zorg niet altijd aan de behoefte van de client. Sommige clienten wilden meer zorg en ondersteuning, anderen wilden juist minder. Soms zagen de inspecteurs zorgmijdend gedrag.
Bewust zijn van het werken in een zorgnetwerk
De proefprojecten waren gericht op de samenwerking tussen de zorg- en hulpverleners in het netwerk rondom elke client. Thema's die aan de orde kwamen waren: client centraal, regie van de client, integrale zorg, competenties en vaardigheden van zorg- en hulpverleners, aandacht voor
mogelijkheden van de client en zijn mantelzorger(s) en veiligheid.
Mantelzorgers waren soms kritischer over de samenwerking tussen de zorg- en hulpverleners dan clienten. Maar ook zorg- en hulpverleners waren niet altijd tevreden over de samenwerking. Verschillende zorg- en hulpverleners zeiden zich door het onderzoek meer bewust te zijn geworden van de
noodzaak om samen te werken of om alert te zijn op kwetsbare thuissituaties.
Verschillen tussen proefgebieden, maar ook overeenkomsten
De inspecteurs zagen weliswaar verschillen tussen de proefgebieden, maar ook veel overeenkomsten. In beide proefgebieden waren zorg- en hulpverleners in samenspraak met gemeenten druk bezig met het ontwikkelen van de langdurige zorg thuis en het in beeld krijgen van kwetsbare groepen. De
inspecteurs zagen in beide proefgebieden dat de informatie-uitwisselinng tussen zorg- en hulpverleners in de langdurige zorg thuis soms te beperkt was, bijv. tussen de GGZ en huisartsen. En in beide proefgebieden zagen de inspecteurs hoe belangrijk het is dat een zorgverlener in complexe en
instabiele situaties de cooerdinatie en afstemming van de zorg en ondersteuning bij clienten thuis regelt.
Proefprojecten intensief en waardevol voor inspectie
Aan de proefprojecten deden totaal 21 clienten mee. Dit waren kwetsbare ouderen (met lichamelijke of psychogeriatrische problemen) en volwassenen met chronische psychiatrische problemen. De inspecteurs spraken daarnaast met 15 mantelzorgers en vrijwilligers en ruim 60 zorg- en hulpverleners in
de proefgebieden, waaronder huisartsen, thuiszorgmedewerkers, apothekers, wijkverpleegkundigen, casemanagers dementie, fysiotherapeuten en Wmo-ondersteuners.
Het grote aantal betrokkenen bij de langdurige zorg thuis maakte de proefprojecten heel intensief voor de inspecteurs en heel leerzaam. De opgedane ervaringen zijn waardevol en gebruikt de inspectie om te komen tot een definitief toetsingskader en werkwijze voor het toezicht op de langdurige
zorg thuis in 2016.