OM in hoger beroep tegen vrijspraak Ismo
in Antisemitisme / by Guy Muller / on 16/12/2015 at 13:15 / Tags: CIDI, vooroordelen, Tweede Kamer
Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI) is tevreden met het hoger beroep dat het Openbaar Ministerie (OM) instelt tegen de vrijspraak van Ismo. CIDI en COC riepen het OM eerder deze maand op tegen de beslissing in beroep te gaan.
CIDI deed vorig jaar aangifte tegen uitspraken van Ismo als: `Ik haat die focking Joden nog veel meer dan de Nazi's'. Het OM heeft vandaag aan CIDI laten weten hoger beroep in te stellen. Het OM is het oneens met de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die oordeelde dat de Bredanaar in zijn online muziekvideo uitlatingen deed die vallen binnen de artistieke expressie, en zo onder het recht van vrijheid van meningsuiting.
De rapper werd op 8 december vrijgesproken; ten onrechte volgens CIDI. Het vonnis lijkt een vrijbrief voor discriminerende uitspraken als die maar in een rap worden gedaan. `Boos zijn' mag geen excuus zijn voor het kwetsen van Joden en homo's, die niets te maken hebben met `de woede van Ismo'.
De vele maatschappelijke reacties laten zien dat de tekst van de rap wel degelijk 'onnodig grievend' is: er is geen redelijk doel gediend met deze beledigingen, die de stemming tegen Joden en homo's verder vergiftigen.
De rechtbank gaat bovendien voorbij aan het feit dat het lied 4.7 miljoen keer is bekeken op YouTube. Ook Ismo's antisemitische tweets en de vele retweets van juist die tekst - onder meer op Dodenherdenkingsdag 4 mei -, lijken buiten beschouwing te blijven.
Lees hier de bijdrage van CIDI-directeur Hanna Luden hierover in de Israel Nieuwsbrief:
Schokkend en onbegrijpelijk Een schokkende, onbegrijpelijke uitspraak, zo noemen juristen de vrijspraak van rapper Ismo. Ismo rapte "flikkers geef ik geen hand" en "ik haat die focking joden nog veel meer dan de Nazi's". Die laatste uitspraak is `op zichzelf wel beledigend van aard' in de zin van art. 137c of 137e Wetboek van Strafrecht (groepsbelediging), stelt het vonnis. Maar de rechter laat het recht van vrijheid van meningsuiting, van `artistieke expressie', zwaarder wegen.
Waarom? Omdat het om een rap gaat, wat een artistieke expressie is, en `raps hebben nu eenmaal grove bewoordingen'. Bovendien, oordeelt de rechter, geeft Ismo `alleen zijn eigen mening' en de gewraakte uitdrukking `komt slechts een keer in het nummer voor'. Conclusie van de rechter: de uitlating is uiteindelijk "niet onnodig grievend". Geraadpleegde juristen vinden dit onjuist. Zij wijzen op een vergelijkbare zaak in oktober 2001 (`danslessen'), waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld: "Vooropgesteld moet worden dat de vrijheid van artistieke expressie een wezenlijk kenmerk is van een democratische samenleving. Die vrijheid is begrepen in het gegarandeerde recht op `freedom of expression'. Echter, van belang is dat dat recht niet onbeperkt is; van overschrijding van de grens van het recht van vrijheid van artistieke expressie is in ieder geval sprake wanneer de kunstenaar die vrijheid misbruikt om beledigingen te uiten." De argumenten gebaseerd op wat een rap `nu eenmaal' is, `dat het maar zijn eigen mening is' en dat de tekst er maar een keer in voorkomt (maar dan wel op YouTube!) kunnen, zeggen de door CIDI geraadpleegde juristen, de conclusie dat het dus allemaal maar mag, absoluut niet dragen.
Met dit soort uitspraken laat de Staat, bij monde van de rechterlijke macht, de beledigde groepen volkomen in de steek. Dit voelt als vrijbrief voor belediging. Ook heeft de rechter over het hoofd gezien dat deze uitspraak door digitale media vele malen wordt herhaald en gedeeld. Het YouTube filmpje is meer dan 4,7 miljoen (!) keer bekeken, en de rechter lijkt de tweets en retweets van Ismo's teksten niet te hebben meegewogen.
In de Tweede Kamer was er onlangs opnieuw een initiatief om artikel 137C uit het Wetboek van Strafrecht te schrappen. Dat betekent: geen bescherming meer tegen groepsbelediging en discriminatie, allemaal in de naam van de vrijheid van meningsuiting. Zo'n poging is al eens gesneuveld, en ook deze keer maakt het geen kans. En toch is waakzaamheid geboden. Hier hebben we een illustratie van de noodzakelijkheid van dat artikel. CIDI heeft het OM opgeroepen om tegen deze vrijspraak hoger beroep in te stellen. Daarvoor is nog tot 22 december de tijd.