Uitkomsten ronde tafelbijeenkomsten `Zorgen voor morgen'


Lianne Smit-Martens

Eind november en begin december organiseerde de gemeente op twee avonden ronde tafelbijeenkomsten over het thema `Zorgen voor Morgen'. In dit verslag een beknopte weergave van de vele ervaringen en ideeen die met de gemeente en met elkaar zijn gedeeld.

Doel van de bijeenkomsten

De gemeente is bezig met het schrijven van een visie over de versterking van het sociale domein. Als onderdeel daarvan zijn onder andere de twee bijeenkomsten georganiseerd om informatie op te halen over hoe inwoners en beroepskrachten aankijken tegen `omzien naar elkaar': Wat kom je tegen?
Wat heb je zelf te bieden? Vrijwillige inzet of niet? Hoe krijg je het voor elkaar? Wat heb je nodig? Waar zitten bedreigingen? Wat kan de gemeente doen? Door deze vragen te stellen, zijn veel ervaringen naar voren gekomen over wat er leeft in Aa en Hunze en tips met de gemeente en elkaar
gedeeld.

Aanwezig

In een goede sfeer spraken op 24 november (Grolloo) en 2 december ruim 100 mensen met elkaar. Bij deze bijeenkomsten waren aanwezig:

* inwoners (vrijwilligers, mantelzorgers, geinteresseerden),
* vertegenwoordigers van bewonersgroepen (verenigingen van dorpsbelangen, dorpshuisbesturen),
* vertegenwoordigers van professionele (zorg/welzijns)instellingen die in Aa en Hunze actief zijn,
* (beleids)medewerkers van de gemeente,
* gemeenteraadsleden.

Verloop van de werksessies

Bij elke bijeenkomst werd aan elke tafel een thema besproken uit het visiedocument die de gemeente nu opstelt over de toekomst van het sociale domein. In totaal waren er 6 verschillende tafelgesprekken. Het verzoek was om aan elke tafel zowel inwoners als beroepskrachten aan te laten schuiven.
Het gesprek werd geleid door een tafelvoorzitter.

Algemene conclusies

Algemene conclusies, die uit de beide werksessies naar voren kwamen, zijn:

* De aanwezigen onderstrepen in grote lijnen de conceptvisie die de gemeente heeft opgesteld. Dit is te zien aan de reacties die per thema zijn gegeven; er worden wel accenten aangegeven.

* Gemeente moet minder bepalen en meer luisteren; dit zal steeds beter vorm moeten krijgen.
* Ga gebiedsgericht werken, als methode om dichtbij de mensen en samen met mensen, overheid en (zorg)instellingen, oplossingen te bedenken voor de lokale problemen.

* Continuiteit borgen, blijft aandachtspunt.
* Zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij bestaande netwerken (niet opnieuw het wiel uitvinden).
* Het gaat om het verbinden van mensen, luisteren naar elkaar, open staan voor elkaar.
* Privacy is en blijft een belangrijk onderwerp.
* Er zijn nog niet op alle fronten pasklare oplossingen te geven over hoe we het sociale domein kunnen versterken; we signaleren wel een bereidheid en noodzaak om dit gaandeweg samen te verkennen (inwoners-overheid-instellingen).

Conclusies per thema

In de plenaire ronde werden uit alle tafelgesprekken de belangrijkste conclusies gedeeld. Hieronder volgt een beknopt overzicht.

Een veilige samenleving, sociale veiligheid

* Om je sociaal veilig te voelen, is het van belang dat je in een vertrouwde omgeving woont. Daar hoort bij: elkaar kennen, weten wie in de buurt woont, weten wie de wijkagent is, etc. Dit maakt het makkelijker om problemen naar voren te brengen en oplossingen te vinden.
* Organiseer in het dorp een eigen `netwerk', vertegenwoordigers van inwoners en allerlei organisaties, zoals sportclubs, scholen. Deze `dorpsraad', `signaleringsgroep', of `ons-kent-ons raad', zorgt ervoor dat mensen onderling van elkaar kunnen leren, weten wat er lokaal speelt, waar
behoefte aan is en is gesprekspartner met de gemeente. Op deze manier maak je bespreekbaar wat je zelf kunt doen en wat gemeente en beroepskrachten moeten doen.
* Wijs voor voor elk dorp een vast contactpersoon uit het sociaal team aan. Een professional. Deze fungeert als `sociaal raadsvrouw' en is het gezicht van het dorp en behandelt zorgkwesties.
* We moeten beseffen met z'n allen dat we nu in een overgangsfase zitten die onzekerheid met zich meebrengt. Aan de ene kant stelt de gemeente zichzelf veel vragen hoe dingen georganiseerd moeten worden, aan de andere kant zitten inwoners en beroepskrachten met dezelfde vraag. Het is van
belang om met elkaar hierover in gesprek te gaan (zoals vanavond) en ook te blijven.
* Zoek meer de verbinding met andere instanties, zoals de politie.
* `Vrijwilligersmoeheid' voorkomen door inzet van goede professionele begeleiding

Veranderende rollen en verantwoordelijkheden

* Om de inzet van vrijwilligers en vrijwillige organisaties goed te kunnen ontwikkelen, is samenwerking met de gemeente en beroepskrachten belangrijk. Om het goed te doen met elkaar, moet er duurzaam overleg zijn, als basis voor de veranderingen. Vrijwilligers moeten voldoende en voor
langere duur gefaciliteerd worden; ze kunnen veel zelf, maar advisering en begeleiding is nodig. Zeker als het om zorg gaat, moet er voldoende inzet blijvend zijn ook vanuit beroepskrachten of het sociaal team. Het mag niet alleen van bewoners en vrijwilligers afhankelijk zijn, de gemeente
blijft eindverantwoordelijk en dat moet ook zo vastgelegd en uitgesproken worden.
* Zijn er in de toekomst ook voldoende mensen die tijd en zin hebben om vrijwilligerswerk te doen, zoals de gemeente dat voor ogen heeft? Je kunt niet zo maar even "een blik vrijwilligers opentrekken....". De manier waarop vrijwilligers zich willen inzetten, verandert. Mensen willen wel
korte duidelijke klussen doen maar langdurig een project ontwikkelen vraagt veel meer. Ook hier moet in samenwerking goed nagedacht worden wat we wel en niet met elkaar kunnen waarmaken.
* Organiseer lokale zorgteams. Voor een goede samenwerking tussen bewoners, vrijwilligers, mantelzorgers, etc. is het noodzakelijk dat het sociaal team in het gebied werkt met vaste mensen.
* Veel mensen weten best de weg te vinden als ze hulp nodig hebben. De zorg gaat uit naar de `vergeten groep'. Mensen die geen hulp durven vragen. Inwoners kunnen dit zelf signaleren.
* Rol gemeente is ook: informatievoorziening en inventariseren/vastleggen van de wederzijdse verwachtingen als het gaat om rollen/verantwoordelijkheden; van inwoners en hun initiatieven; van de gemeente, van het sociaal team, van (zorg)instellingen, etc.

Vraag en aanbod bij elkaar brengen

* We moeten per situatie/hulpvraag met elkaar in gesprek; wat is de optimale balans tussen vrijwilligers (informele zorg) en beroepskrachten (formele zorg) voor deze persoon? En waar ligt de grens? Situaties veranderen, dus een voorwaarde is dat we in gesprek blijven; lichte ondersteuning
als het kan en zwaarder als het moet.
* Zichtbaarheid van de gemeente is een must. De bekendheid van het Sociaal team Aa en Hunze is op dit moment onvoldoende. Mensen willen weten bij wie ze kunnen aankloppen als ze een probleem hebben. Verbintenis en elkaar ontmoeten is belangrijk.
* Signalering is nodig voor mensen met financiele problemen. Dit kan allerlei sociale problemen tot gevolg hebben, zoals eenzaamheid.
* Rol van de gemeente is cooerdinerend, faciliterend/ondersteunend rondom informele en formele hulp en verbindend; zodat organisaties elkaar weten te vinden, maar vooral ook dat inwoners de verschillende groepen mensen en organisaties weten te vinden; Vrijwilligers, Mantelzorgers,
Huisartsen, Diaconie, Icare, Buurtzorg, Scholen, Voedselbank, etc.
* Koppelen van vraag en aanbod gaat niet vanzelf. Vraag: hoe kunnen dorpen van elkaar leren qua zorgnetwerken die in andere dorpen in de gemeente zijn opgezet (en functioneren)?
* Hoe betrek je bewoners/burgers bij `kwetsbare groepen' en omgekeerd?

Kansen en risico's

* Naoberschap staat of valt met een gemeenschappelijke ruimte waar je terecht kunt en elkaar kunt ontmoeten. Bijvoorbeeld een dorpshuis.
* Overheid wil alles wel, maar trapt ook gelijk op de rem; flexibel denken, vereist ook flexibel handelen.
* Durf los te laten in de keten (zorg-overheid), beroepskrachten moeten elkaar opzoeken en elkaar werk `gunnen'. Uiteindelijk gaat het om het welzijn van mensen.
* De professional moet ook op zoek gaan naar een nieuwe balans, ook in eigen organisatie. Jezelf overbodig maken (aldus een zorgprofessional). Kansen opzoeken in samenwerking met andere zorgorganisaties en welzijn.
* Waarborging van privacy. Alleen delen als het nodig en toegestaan is; zo veel mogelijk respect voor de client. Vraagstuk: wat kan wel en niet? Balans zoeken. Beroepskrachten weten soms al niet wat wel/niet mag.
* Mogelijke imagoschade voor de gemeente als er iets mis gaat. Social media is ook van belang om rekening mee te houden.
* Om de gewenste verandering tot stand te brengen, moeten alle betrokkenen, van inwoner tot (zorg)instelling, tot gemeente, in meer of in mindere mate meebuigen. Dit is een proces waar we samen aan moeten werken.

Het kind centraal

* Zorg voor vaste momenten om signalen van ouders op te vangen en vast te leggen op: peuterspeelzalen, basisscholen, consultatiebureaus, wijkverpleegkundigen. Uitgangspunt in deze gesprekken hoeft niet altijd de zorg te zijn.
* Let op privacy; toekomst van het kind en de ouders. Geef vooraf aan hoe dit geregeld is.
* Organiseer een driehoeksverhouding tussen:

* Buren (ga met elkaar om, voorzie elkaar van tips)
* Kinderen (Positief Opvoeden Drenthe, sport, leerkracht)
* Ondersteuning (CJG; advies)

* Luister naar jongeren zelf; wat zouden zij graag willen/welke ideeen leven er?
* Verbind mensen met elkaar binnen de sociale context (sportverenigingen, scholen, gezin, vrije tijdsbesteding, etc.)

Sociaal team Aa en Hunze, de schakel

* Niet iedereen is bekend met het sociaal team, dat sinds 1 januari dit jaar is gestart. Tip: maak het sociaal team: herkenbaar, laagdrempelig, vertrouwd.
* Aanwezigheid in de dorpen is gewenst.
* Zoek lokale samenwerking & afstemming met de bekende groepen vrijwilligers, mantelzorgers, organisaties, huisartsen, diaconie, zorginstellingen (contact met de wijkverpleegkundige), scholen, verenigingen, buurgemeenten, etc. Zorg dat men elkaar weet te vinden. Bundel elkaars kracht.
* Snelheid van handelen is gewenst. Korte lijnen om snel tot oplossingen te komen.

Verwerking reacties

De reacties die aanvullend zijn op de visie op het sociaal domein (die de gemeente op dit moment schrijft), worden in deze visie verwerkt. Besluitvorming over de visie vindt plaats in het tweede kwartaal van 2016. Praktische tips uit de ronde tafelgesprekken worden zoveel mogelijk meegenomen
in het uitvoeringsplan.